Verwijswoorden 2

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Dinsdag 15 juni
Verwijswoorden

Slide 2 - Diapositive

Doel van de les:
Aan het einde van de les kun je de theorie over verwijzingen met dat/wat en 
hoe je moet verwijzen naar dieren, dingen of personen toepassen.

Slide 3 - Diapositive

Verwijswoorden H4

Slide 4 - Diapositive

Verwijzing naar mensen: 
voorzetsel + wie

Verwijzing naar dieren en dingen:
waar/daar + voorzetsel

Slide 5 - Diapositive

Zij is het meisje op wie ik tevergeefs stond te wachten.

De hond waarmee ik naar de dierenarts moet, is van mij.

Het boek waarover je zo enthousiast vertelde, is me ook goed bevallen.


Slide 6 - Diapositive

1. dat, datgene
2. alles, het enige, iets, niets
3. een overtreffende trap
4. een hele zin
'Wat' kan verwijzen naar:

Slide 7 - Diapositive

Kies de juiste verwijzing:
De brugklassers .... de school een excursie georganiseerd hadden, maakten ijverig aantekeningen.
A
waarmee
B
waarover
C
voor wie
D
over wie

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste verwijzing:
Het liedje ____ ik je vertelde, draait nu op de radio.
A
over wie
B
waarover

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste verwijzing:
Het konijntje, ____ jij laatst een hok had getimmerd, is heel blij.
A
voor wie
B
waarvoor

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste verwijzing:
Ik ga straks op bezoek bij mijn oma, ___ ik graag tijd doorbreng.
A
met wie
B
waarmee

Slide 11 - Quiz

Welke zin is juist?:
A
Verwijswoorden verwijzen terug naar iets wat eerder genoemd is.
B
Verwijswoorden verwijzen terug naar iets dat eerder genoemd is.

Slide 12 - Quiz

Kies het juiste verwijswoord:
Hij geeft alles … je nu nodig hebt aan je ouders.
A
dat
B
wat

Slide 13 - Quiz

Kies het juiste verwijswoord:
Bungeejumpen is het spectaculairste ..... ik ooit gedaan heb.
A
wat
B
dat

Slide 14 - Quiz

Welke zin is juist?:
A
Die fiets is het gaafste dat ik ooit gehad heb.
B
Die fiets is het gaafste wat ik ooit gehad heb.

Slide 15 - Quiz

Noteer de juiste verwijzing:
Dank aan het mooiste … Parijs te bieden heeft.

Slide 16 - Question ouverte

Noteer de juiste verwijzing:
Dit is het wildste paard … ik ken.

Slide 17 - Question ouverte

Kies het juiste verwijswoord:
Het horloge dat/wat ik heb gekregen, is heel mooi.
A
dat
B
wat

Slide 18 - Quiz

Kies het juiste verwijswoord:
Alles dat/wat je hem voorzet, eet hij meteen op.
A
dat
B
wat

Slide 19 - Quiz

Kies het juiste verwijswoord:
Deze superfoods zijn het gezondste dat/wat ik ooit heb gegeten.
A
dat
B
wat

Slide 20 - Quiz

Kies het juiste verwijswoord:
Jari sport vrijwel nooit, dat/wat slecht is voor zijn conditie.
A
dat
B
wat

Slide 21 - Quiz

Kies het juiste verwijswoord:
Parachutespringen is het spannendste … ik ooit gedaan heb.
A
dat
B
wat

Slide 22 - Quiz

Kies het juiste verwijswoord:
Het leukste feestje … ik ooit gegeven heb, was toen ik 10 jaar werd
A
dat
B
wat

Slide 23 - Quiz

Noteer de juiste verwijzing:
Die 3D-film … je laatst vertelde, heb ik inmiddels ook gezien.

Slide 24 - Question ouverte

Noteer de juiste verwijzing:
De rapper … ik veel gehoord heb, woont in Amsterdam.

Slide 25 - Question ouverte

Maken Opdracht 1 (blz. 192) en Opdracht 3.1 (blz. 193)

Slide 26 - Diapositive