Les 2 - V3.3 - hacer una cita + tener ganas de

Clase de español - V3.3
martes, 1 de diciembre 2020


1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Clase de español - V3.3
martes, 1 de diciembre 2020


Slide 1 - Diapositive

Objetivo
Aan het einde van de les kan je met iemand afspreken om iets te gaan doen, waarbij je gebruik maakt van:
de toekomende tijd
zin hebben om
de dagen van de week
de kloktijden.

Slide 2 - Diapositive

La clase anterior
Wat is het thema van deze periode?
Wat voor soort toets krijg je?
Wanneer is de deadline?
Leg aan je klasgenoot uit hoe de toekomende tijd werkt in het Spaans

Slide 3 - Diapositive

Los deberes

Slide 4 - Diapositive

Om plannen in de nabije toekomst aan te geven of om aan te geven wat met zekerheid gaat
gebeuren gebruik je het werkwoord ir + a + infinitief

Voorbeeld:    Voy a visitar mi abuela el domingo                Zondag ga ik mijn oma bezoeken.
Voorbeeld:    ¿Qué vas a hacer el sábado?                       Wat ga je zaterdag doen?
El futuro: ir + a + infinitivo
infinitief = hele werkwoord
(eindigt op AR/ER/IR)

Slide 5 - Diapositive

Una cita
Ver el vídeo y contestar a estas preguntas.
¿Porqué Tio Spanish llama a Lola?
¿Qué quiere hacer con Lola?
¿Cuándo quedan?
¿Dónde quedan?

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Vocabulario y gramática importante para hacer una cita:

Slide 8 - Question ouverte

Necesario para hacer una cita
Toekomende tijd (gaan we .., zullen we..)
Zinnen hebben (Heb je zin om ...?)
De kloktijden
De dagen van de week
Moeten
Willen
Zeggen dat je (niet) kan
Smoesjes, excuses
Dus: akkoord gaan of niet akkoord gaan


Slide 9 - Diapositive

Zin hebben om iets te doen
Tener ganas de + infinitivo = zin hebben om te ...

Tengo ganas de ir al cine
Tienes ganas de jugar con la consola
Tiene ganas de ir de compras
Tenemos ganas de dormir tarde
No tenéis ganas de hacer los deberes
Tienen ganas de hacer un tiktok

Slide 10 - Diapositive

Ejercicio
Stel elkaar ieder 3 vragen in het Spaans waarbij je vraagt of je klasgenoot zin heeft om iets te doen.
Je klasgenoot geeft antwoord in een hele zin. 
Even oefenen en dan opnemen op je mobiel en sturen naar chat ZWT

AHORA
timer
4:00

Slide 11 - Diapositive

Explica: la hora en español detalladamente
timer
3:00

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive



Het is vijf uur


Son las cinco.



Om vijf uur


A las cinco

Let op verschil:

Slide 15 - Diapositive

¿Qué hora es?
9:40
A
a las nueve y cuarenta
B
son las diez menos veinte
C
son las nueve menos veinte
D
es la nueve menos cuarto.

Slide 16 - Quiz

¿Qué hora es?
7:25

Slide 17 - Question ouverte

Sleep de Spaanse woorden naar de Nederlandse betekenis.
s'middags
s'ochtends
elke dag
s'avonds
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
het weekend
zaterdag
zondag
por la tarde
por la mañana
por la noche
el fin de semana
lunes
martes
miércoles
jueves
viernes
sábado
domingo
todos los días

Slide 18 - Question de remorquage

¿Qué sabemos?
Hacer un cita
1. ¿A qué hora se levanta Javier?
Javier se levanta a las siete y cuarto.
2. ¿A qué hora quedan Jesús, Jorge y Marta?
Quedan a las ocho en punto.
2. ¿A qué hora quedan Cristina y Begoña?
Quedan a las una menos veinte.

Slide 19 - Diapositive

Traducir
1. Hoe laat is het?
2. Het is 12.20 uur.
3. Het is 13.00 uur.
4. Welke dag spreken we af?
5. We spreken af op woensdag.
6. Hoe laat spreken we af?
7. We spreken af om 15.30 uur.
8. We spreken af om 10 uur ‘s ochtends.
9. We spreken af om 5 uur ‘s middags.
10. We spreken af om 8 uur ‘s avonds.

Slide 20 - Diapositive

Corregir 1
Compara tus respuestas con tu vecino/a
timer
2:00

Slide 21 - Diapositive

Las respuestas
1.¿Qué hora es?
2.Son las doce y veinte.
3.Es la una.
4.¿Qué día quedamos?
5.Quedamos el miércoles.
6.¿A qué hora quedamos?
7.Quedamos a las cuatro y media.
8.Quedamos a las diez de la mañana.
9.Quedamos a las cinco de la tarde.
10..Quedamos a las ocho de la noche.

Slide 22 - Diapositive

Objetivo
Aan het einde van de les kan je met iemand afspreken om iets te gaan doen, waarbij je gebruik maakt van:
de toekomende tijd
zin hebben om
de dagen van de week
de kloktijden.

Slide 23 - Diapositive

En esta clase he trabajado . . . .
A
muy poco
B
bastante bien
C
muy bien

Slide 24 - Quiz

Los deberes para la próxima clase
De toekomende tijd
Zin hebben om te . . . 
Vocabulario la hora, tiempo libre, días de la semana (s-n en n-s)
Vocabulario hacer una cita (s-n)

Slide 25 - Diapositive