Les 4 - V3.3 - hacer una cita - querer, poder, tener que

Clase de español - V3.3

miércoles, 9 de diciembre de 2020

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Clase de español - V3.3

miércoles, 9 de diciembre de 2020

Slide 1 - Diapositive

Objetivo
Na deze les kan je zelf zinnen maken met moeten, kunnen, willen.
In deze les ga je leren hoe je een voorstel voor een afspraak kan afslaan.
willen en zin hebben

Slide 2 - Diapositive

No puedo quedar porque...

Slide 3 - Diapositive

Repasar los verbos

Tener que + infinitivo
querer + infinitivo
poder + infinitivo

Slide 4 - Diapositive

Traducir - willen
  1. Wil je afspreken?
  2. Ik wil uitslapen.
  3. Wij willen geen huiswerk maken.
  4. Jullie willen vakantie hebben.
  5. Mijn broer wil voetballen.

Slide 5 - Diapositive

Traducir - willen
  1. ¿Quieres quedar?
  2. Quiero dormir tarde. 
  3. No queremos hacer los deberes. 
  4. Queréis tener vacaciones
  5. Mi hermano quiere jugar al fútbol.

Slide 6 - Diapositive

Traducir - kunnen, mogen
  1. Mag ik naar de wc gaan?
  2. Kan je afspreken om 3 uur?
  3. Wij kunnen niet naar school gaan.
  4. Jullie kunnen Spaans schrijven.
  5. Mi hermana kan niet hockeyen.

Slide 7 - Diapositive

Traducir - kunnen, mogen
  1. ¿Puedo ir al baño?
  2. ¿Puedes quedar a las tres?
  3. No podemos ir a la escuela.
  4. Podéis escribir español.
  5. Mi hermana no puede jugar al hockey.

Slide 8 - Diapositive

Traducir - moeten
  1. Ik moet huiswerk maken.
  2. Wij moet veel slapen.
  3. Mijn vader moet koken.
  4. Jullie moeten Spaans oefenen.
  5. Mijn oma moet boodschappen doen.

Slide 9 - Diapositive

Traducir - moeten
  1. Tengo que hacer los deberes
  2. Tenemos que dormir mucho.
  3. Mi padre tiene que cocinar.
  4. Tenéis que practicar español
  5. Mi abuela tiene que hacer la compra.

Slide 10 - Diapositive

Aceptar o rechazar
Lee las respuestas de Carol a los mensajes anteriores y piensa para quién puede ser cada una y explica por qué. Creo que/pienso que el mensaje número 3 puede ser para Nacho, porque habla sobre/menciona....


 


Slide 11 - Diapositive

Frases útiles
Apunta frases útiles de aceptar, rechazar y pedir perdón


Las respuestas
Vale, perfecto. ¿A qué hora quedamos?
Oké, perfect. Hoelaat spreken we af?
iSí, claro! ¿Cómo quedamos?
Ja, natuurlijk! Wat spreken we af!
¿Te apetece ir a patinar esta tarde?
Heb je zin om te gaan schaatsen vanmiddag?
Me gustaría, pero tengo que…
Ik zou graag willen maar…
No gracias, no tengo ganas de…
Nee, dank je, ik heb geen zin om te….

Slide 12 - Diapositive


No gracias, no tengo ganas de…
Nee, dank je, ik heb geen zin om te….

Slide 13 - Diapositive

Ejercicio
Stel elkaar ieder 3 vragen in het Spaans waarbij je vraagt of je klasgenoot zin heeft om iets te doen.
Je klasgenoot geeft antwoord in een hele zin, dit antwoord moet steeds anders zijn!
Even oefenen en dan opnemen op je mobiel en sturen naar chat SBL

AHORA
timer
4:00

Slide 14 - Diapositive

Sé mejor cómo hacer una cita...
A
muy poco
B
bastante bien
C
muy bien

Slide 15 - Quiz

Explica por qué

Slide 16 - Question ouverte

1. Ik weet nog wat het doel was van deze les.
2. We hebben met de les het doel bereikt.
3. Ik heb de vocabulaire voor vandaag goed geleerd.
4. Ik heb deze les goed gewerkt.
Waar
Niet waar?

Slide 17 - Question ouverte

Los deberes para el viernes
Estudiar
ir a + inf / tener ganas de + inf / tener que + inf
querer + infinitivo / poder + infinitivo

Je moet deze werkwoorden dus kunnen vervoegen en je moet er zinnetjes mee kunnen maken.  
Vocabulario: tiempo libre, la hora, hacer una cita, los verbos 
(s-n en n-s)


Na het leren (dus als je het goed kent, maak je de oefeningen 1 t/m 4 op blz. 7 en 8 van je reader. De reader staat ook digitaal in teams / bestanden / lesmateriaal



Dit geldt voor alle leerlingen (ook die er niet waren in de les woensdag). We hebben niets nieuws gedaan, alleen herhaald.


Slide 18 - Diapositive