Lijdende vorm

passief presens / passieve vorm
De passieve vorm wordt ook wel lijdende vorm genoemd.
We noemen de passieve vorm ook wel lijdende vorm.

bepaald object: We


1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBeroepsopleiding

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

passief presens / passieve vorm
De passieve vorm wordt ook wel lijdende vorm genoemd.
We noemen de passieve vorm ook wel lijdende vorm.

bepaald object: We


Slide 1 - Diapositive

passief presens / passieve vorm
Er wordt soms bewust een passieve vorm gebruikt.
Men gebruikt soms bewust de passieve vorm o

bepaald object: Men


Slide 2 - Diapositive

passief presens / passieve vorm
Geen direct opbject

Er wordt gebruik van gemaakt.
Men maakt er gebruik van.

direct object de passieve vorm


Slide 3 - Diapositive

Ze bouwen deze huizen aan de rand van de stad.

Slide 4 - Question ouverte

Ze bouwen nieuwe huizen aan de rand van de stad.

Slide 5 - Question ouverte

opdracht 9
3. Er worden steeds vaker biologische producten gekocht.
4. Deze biologische producten worden in onze supermarkt verkocht. 
5. De krant wordt vooral in het weekend gelezen.
6. Er worden steeds minder kranten bij de boekwinkels gekocht.
7. Er worden tweedehands fietsen bij deze fietsenzaak verkocht.
8. Mijn fiets wordt vandaag gerepareerd.
9. De omzetbelasting wordt verhoogd.
10. Er wordt een hogere belasting op sigaretten ingevoerd.

Slide 6 - Diapositive

opdracht 10 (voorbeeld)
1. Ik ga zes keer per jaar naar de kapper. Mijn haar wordt altijd door Harold geknipt.
2. In mijn land wordt vooral door mannen veel gerookt.
3. Op de markt wordt groente, fruit, brood, vis, kaas en kleding verkocht.
4. In mijn dorp worden er op dit moment geen nieuwe huizen gebouwd.
5. Bij een bouwmarkt wordt onder andere verf, behang en gereedschap verkocht.
6. Bij een slijterij worden alcoholische dranken verkocht.

Slide 7 - Diapositive

opdracht 10 (voorbeeld)
1. Ik ga zes keer per jaar naar de kapper. Mijn haar wordt altijd door Harold geknipt.
2. In mijn land wordt vooral door mannen veel gerookt.
3. Op de markt wordt groente, fruit, brood, vis, kaas en kleding verkocht.
4. In mijn dorp worden er op dit moment geen nieuwe huizen gebouwd.
5. Bij een bouwmarkt wordt onder andere verf, behang en gereedschap verkocht.
6. Bij een slijterij worden alcoholische dranken verkocht.

Slide 8 - Diapositive

opdracht 10 (voorbeeld)
7. In mijn land wordt weinig gefietst omdat er bergen zijn.
8. In mijn land wordt veel pasta gegeten.
9. Voetbal wordt door bijna alle jongens beoefend.
10. Ik spreek niet zo vaak Nederlands. Ik word alleen door mijn docent gecorrigeerd.
11. In mijn landen worden veel citrusvruchten geproduceerd. Deze worden naar andere landen geëxporteerd.
12. Er komen veel toeristen naar mijn land. Parijs wordt het meest bezocht.

Slide 9 - Diapositive

recht hebben op
A
noodzakelijk
B
in aanmerking komen voor
C
daadwerkelijk
D
dwarsbomen

Slide 10 - Quiz

iemand die bij een gebeurtenis is geweest
A
de minnaar
B
de tegenslag
C
de getuige
D
de wraak

Slide 11 - Quiz

Ze hebben in hun leven veel pech gehad.
A
rode draad gehad
B
tegenslag gehad
C
aanslag gehad
D
wraak gehad

Slide 12 - Quiz