TV klas 4 thema 1

TV klas 4 thema 1

Amazayah ligt op het gras

lidwoord:

werkwoord:

voorzetsel:

Amayah verslaat de leeuw

lidwoord:

werkwoord:

voorzetsel:

Isabella kruipt op het gras.

lidwoorden: 

zelfstandig naamwoord:

werkwoord:

bijvoeglijk naamwoord:

voorzetsel:

Welke werkwoord staat in de ik-vorm?

a. sproei

b. waren.

c. zijn

Welke werkwoord staat in de ik-vorm?

a. groeien

b. klauter

c. ben

Welke werkwoord staat in de ik-vorm?

a. lopen

b. zoekt

c. goochel

kies de persoonsvorm:

Wij verzonnen een leuke verhaal.

a. leuke

b. verhaal

c. verzonnen

kies de persoonsvorm:

Wij wandelen door het park

a. wandelen

b. park

c. wij

kies de persoonsvorm:

Karol G geeft volgende week een concert.

a. Karol G

b. geeft

c. concert

schrijf de dubbele punt bij het goede plek " : "

jullie moeten vier dingen meenemen zwemkleding, zonnebril, hoed,zonnebrandcreme

schrijf de dubbele punt bij het goede plek " : "

Junhua vraagt zal ik even helpen met opruimen?

schrijf de dubbele punt bij het goede plek " : "

ik heb goed nieuws morgen zijn we vrij.