mavo 3 chapitre 3 les 6 MeeM 2021-2022

BONJOUR et BIENVENUE   mavo 3

Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

BONJOUR et BIENVENUE   mavo 3

Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Diapositive

Aujourd'hui c'est vendredi 11 mars

Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 2 - Diapositive

            Bonjour!

  •  Ben je rustig gaan zitten volgens de plattegrond?
  •  Zit je telefoon in de telefoontas, op stil?
  •  Heb je je boek/schrift/pen/opgeladen laptop op tafel? 
    (Laat je laptop nog even dicht!)   



Oui? --> On y va!

Slide 3 - Diapositive

Présence
tout le monde est présent?

Slide 4 - Diapositive

Les buts
- Je oefent met signaalwoorden in het Frans;
- Je weet wat goed ging in je SO, wat nog beter kan en hoe je dat
    gaat doen;
- Je oefent met het maken van vraagzinnen in het Frans, zonder
   en met vraagwoord;
(- Je weet wat 'quel(le)(s)' betekent en wanneer je welke vorm
   gebruikt).  


Slide 5 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
                          * Les devoirs  / bespreking SO          15'
                          * signaalwoorden                                   10'
                          * Grammaire H: vraagzinnen             15'
                          * au travail                                                  15'
                          * Evaluation                                                 3'    

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Les devoirs pour aujourd'hui

- Apprendre: voc F (fn)
- Faire: opdrachten bij bron F (online / ex. 22 t/m 25)


Quizlet live --> gebruik de link die in Magister (huiswerk) staat
(combi voc E + F)

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Bespreking  SO
- Wat ging goed?
- Wat kan nog beter?
- Hoe ga je dat doen?

Slide 10 - Diapositive

signaalwoorden
   ex. 28  
(blz. 107) 

Slide 11 - Diapositive

Signaalwoorden
blz. 107

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Bron H

Poser des questions 

Slide 14 - Diapositive

Tb. blz. 46

Slide 15 - Diapositive

Vraagzinnen... hoe dan?
* Er zijn 3 manieren in het Frans:

- intonatie
- inversie
- est-ce que

Slide 16 - Diapositive

Exemples...              Tu es fatigué.

* intonatie:    Tu es fatigué?

* inversie:       Es-tu fatigué?

* est-ce que:    Est-ce que tu es fatigué?

Slide 17 - Diapositive

Maak op één andere manier vragend.

1. Tu aimes le sport?
2. Allez-vous au collège?
3. Est-ce que tu as choisi les langues?
4. Vous êtes malade?

Slide 18 - Diapositive

Maak op één andere manier vragend.
1. Est-ce que tu aimes le sport? / Aimes-tu le sport? 
2. (Est-ce que) vous allez au collège?
3. Tu as choisi les langues? / As-tu choisi les langues?
4. Est-ce que vous êtes malade? / Êtes-vous malade?

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Vraagwoorden
- Qu'est-ce que tu fais? = Wat doe je?
- Qui a dit cela? = Wie heeft dat gezegd?
- Quand est-ce que tu viens? = Wanneer kom je?
- habite ton père? = Waar woont je vader?
- Comment tu t'appelles? = Hoe heet je?
- Combien coûtent les chaussures? = Hoeveel kosten de schoenen?
- Pourquoi tu fais cela? = Waarom doe je dat?

Slide 21 - Diapositive

Let op:

Est-ce que  

Qu'est-ce que  --> wat

Slide 22 - Diapositive

Tu habites où?
Comment tu t'appelles?
Il pleure pourquoi?
C'est qui ton meilleur ami?
Qu'est-ce que c'est?

Ton anniversaire, c'est quand?
Tu as combien de frères?
Waar
Hoe
Waarom
Wie
Wat
Wanneer
Hoeveel

Slide 23 - Question de remorquage

Vraagzinnen met een vraagwoord
Waar woon je?

- Tu habites ?
- est-ce que tu habites?
- habites-tu?

Slide 24 - Diapositive

Vraagzinnen met vraagwoord:
Wanneer zullen we vertrekken? = 

1. Nous partirons quand?
2. Quand nous partirons?
3. Quand est-ce que nous partirons?
4. Quand partirons-nous?

Slide 25 - Diapositive

hoe =
A
B
pourquoi
C
quand
D
comment

Slide 26 - Quiz

wie =
A
qu'est-ce que
B
quand
C
qui
D
comment

Slide 27 - Quiz

wanneer =
A
qui
B
quand
C
combien
D
comment

Slide 28 - Quiz

waarom =
A
pourquoi
B
C
quand
D
combien

Slide 29 - Quiz

waar =
A
comment
B
combien
C
D
quand

Slide 30 - Quiz

hoeveel =
A
comment
B
quand
C
combien
D
pourquoi

Slide 31 - Quiz

Welk vraagwoord zoeken we?
..... tu t'appelles? Je m'appelle Robin.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 32 - Quiz

Welk vraagwoord zoeken we?
Tu habites ....? à Velp?
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 33 - Quiz

Welk vraagwoord zoeken we?
.... ça coûte? Dix euros.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 34 - Quiz

Welk vraagwoord zoeken we?
Ton anniversaire est ....? C'est le 5 mars.
A
combien
B
comment
C
quand
D

Slide 35 - Quiz

Welk vraagwoord zoeken we?
C'est ....? C'est ta tante Sylvia.
A
qu'est-ce qui
B
comment
C
quand
D
qui

Slide 36 - Quiz

WAT 
is

WAT?
comment
qui
pourquoi
qu'est-ce que
quand
combien
hoe
hoeveel
waarom
wat
wie
wanneer
waar

Slide 37 - Question de remorquage

Wat?              (Als je vraagt naar een 
                         zelfstandig naamwoord).

- Quel est ton nom? =  Wat is je naam?
- Quelle est ton adresse? = Wat is jouw adres?
- Quels sont tes hobbies? = Wat zijn je hobby's?
- Quelles sont tes chansons préféréés? = Wat zijn je favoriete                                                                                                liedjes?

Slide 38 - Diapositive

WAT IS HET PROBLEEM?
Quel est le problème?
Quelle est le problème?
Quels sont les problèmes?
Quelles sont les problèmes?

Slide 39 - Question de remorquage

Welke vakken heb jij?
Quel matières as-tu?
Quelle matières est-ce que tu as?
Quels sont tes matières?
Quelles matières as-tu?

Slide 40 - Question de remorquage

Op welke andere manieren kun je deze vraag ook stellen?
Welke vakken heb jij?
Tu as quelles matières ?
Quelles matières  tu as?
Quelles matières est-ce que tu as?
Quelles matières as-tu?

Slide 41 - Question de remorquage

Tu aimes ........................... soupe?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 42 - Quiz

Tu aimes ........................... plats?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 43 - Quiz

........................... sont photos?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 44 - Quiz

........................... est ton portable?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 45 - Quiz

........................... sont tes stylos?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 46 - Quiz

Slide 47 - Diapositive

Au travail
Fais (= maak):
chapitre 4: online / ex. 9 + 10)
(ex. 1 t/m 8 heb je al af als het goed is)

Klaar?
Maak van chapitre 3 de opdrachten bij bron G  (online / ex. 26, 28, 29) + bron H (online / ex. 30)



Slide 48 - Diapositive

Les buts
- Je oefent met signaalwoorden in het Frans;
- Je weet wat goed ging in je SO, wat nog beter kan en hoe je dat
    gaat doen;
- Je oefent met het maken van vraagzinnen in het Frans, zonder
   en met vraagwoord;
(- Je weet wat 'quel(le)(s)' betekent en wanneer je welke vorm
   gebruikt). 


Slide 49 - Diapositive

Wat heb je geleerd tijdens deze les?

Slide 50 - Question ouverte

Welke vraag / vragen heb je nog?

Slide 51 - Question ouverte

Hoe vond je deze les?

Slide 52 - Question ouverte

Au revoir

Slide 53 - Diapositive