27 - conjunctivus 1

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Welke vorm is conj.?

1. des
2. habetis
3. vinceris
4. venient

Welke vorm is een conj.?

1. habitat
2. faciamus
3. donar
4. mittet

Conjunctivus in de Hoofdzin

Praesens? 

wens/aansporing/verbod / twijfel/mogelijkheid

Vertaal:
Quid faciam?

Hoc faciamus.

1. Laten we dit doen
2. We zouden dit kunnen doen
3. A en B kunnen beiden

Vertaal:
Vincam urbem!

Ne hoc dicas!

Conjunctivus in de bijzin

na bepaalde  voegwoorden (bv. ut, cum, ne)

ut + conj. opdat, zodat, dat

cum + conj. toen, omdat, hoewel

ne + conj. opdat niet, zodat niet, dat niet. Na ww van vrezen: dat!

Timeo, ne veniat

1. Ik vrees dat hij niet komt.
2. Ik vrees, hoewel hij niet komt
3. Ik vrees dat hij komt
4. Ik vrees, omdat hij komt

Id facit, cum sciat.

1. Hij zal dit doen, wanneer hij het weet
2. Hij doet dit, omdat hij het weet.
3. Hij doet dit, wanneer hij het weet.
4. Hij deed dit, hoewel hij het wist.