BS 3: het zenuwstelsel

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar begint een reflex?
A
schakelcel
B
sensorische zenuwcel
C
motorische zenuwcel
D
zintuig

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je schrikt. Welk deel van je autonome zenuwstelsel is actief? En wat gebeurt er met je pupilgrootte?
A
orthosympatisch-groter
B
orthosympatisch-kleiner
C
parasympatisch-groter
D
parasympatisch-kleiner

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke zenuwcellen liggen in hun geheel in het centrale zenuwstelsel?
A
bewegingszenuwcel
B
gevoelszenuwcel
C
schakelcellen
D
geen van alle

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk neuron eindigt bij een spier?
A
schakelcel
B
sensorisch neuron
C
motorisch neuron

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een sterkere prikkel leidt tot
A
hogere actiepotentiaal
B
hogere impulsfrequentie

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schakelcel
Bewegingszenuwcel
Gevoelszenuwcel
sleep de juiste namen naar de zenuwcellen

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk gedeelte van het zenuwstelsel zorgt voor de versnelling van de hartslag wanneer je sport?
A
Animale zenuwstelsel
B
Autonome zenuwstelsel

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


prikkel

receptor

effector

schakelcel

sensorische neuron

motorische neuron

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk gedeelte van het zenuwstelsel stuurt deze bewegingen aan?
A
animaal
B
autonoom
C
vegetatief

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Nummer 1 is:
A
axon
B
cellichaam
C
dendriet
D
synaps

Slide 11 - Quiz

Referentie:
http://www.homeopathienetwerk.nl/wp-content/uploads/Zenuwcel_klein-300x180.jpg
Een axon is altijd langer dan een dendriet.
A
ja
B
nee, alleen bij een motorisch neuron
C
nee, alleen bij een schakelneuron
D
nee, alleen bij een sensorisch neuron

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat past bij het autonome zenuwstelsel?
A
Bewust
B
Onbewust
C
Willekeurig
D
Onwillekeurig

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sommige ziekten ontstaan door een tekort aan neurotransmitter, waardoor impulsoverdracht niet mogelijk is. Op welke plaats komt bij een gezond persoon de neurotransmitter vrij voor impulsoverdracht?
A
in de cellen van Schwann, rondom het axon
B
in het cellichaam van het neuron dat de impuls gaat doorgeven
C
in de dendriet van het ontvangende neuron
D
in de synaps tussen twee neuronen

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een hogere activiteit van het parasympatisch zenuwstelsel ...
A
is de pupil groter en zijn de darmen actiever
B
is de pupil kleiner en de darmen actiever
C
is de pupil groter en de darmen minder actief
D
is de pupil kleiner en de darmen minder actief

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar ligt de grijze stof in de grote hersenen?
A
Buitenkant
B
Binnenkant

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke hersenen coördineren alle bewegingen?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de rugzijde?
A
a
B
b
C
c
D
d

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderdeel 7 is beschadigd.
Dit heeft gevolgen voor de hand.
De persoon kan .......
A
Links niet meer bewegen
B
Rechts niet meer bewegen
C
Links niet meer voelen
D
Rechts niet meer voelen

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Uit welke delen is het centrale zenuwstelsel opgebouwd? 
A
Grote hersenen - Kleine hersenen - Hersenstam - Zenuwen
B
Grote hersenen - Kleine hersenen - Hersenstam - Wervelkolom
C
Grote hersenen - Kleine hersenen - Hersenstam - Ruggenmerg

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions