H2.4 GRAMMATICA

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Pak je leesboek

Leg Talent + schrift op tafel

• Start H2.4 grammatica
• Klassikaal opdr. 1 maken
• Maken opdr. 1 t/m 6

Wat gaan we doen?

Leerdoelen H2.4

• Je kunt redekundig ontleden (herhaling)
• Je kunt taalkundig ontleden (herhaling).
• 
  
• Je kent de 8 werkwoordtijden.
• Je kunt de werkwoordtijden in zinnen herkennen en benoemen.
• Je kunt zelf zinnen in de verschillende werkwoordtijden maken.
• Je kunt telwoorden benoemen.

REDEKUNDIG ONTLEDEN

Schrijf de zinnen van opdr. 1 (p. 68) over in je schrift. 

TAALKUNDIG ONTLEDEN

Bekijk de instructievideo over woordsoorten op de volgende slide: 

TAALKUNDIG ONTLEDEN

Dan nog extra herhaling over het ZWW en HWW:

Leerdoelen H2.4

• Je kunt redekundig ontleden (herhaling)
• Je kunt taalkundig ontleden (herhaling).
• 
  
• Je kent de acht werkwoordtijden.
• Je kunt de werkwoordtijden in zinnen herkennen en benoemen.
• Je kunt zelf zinnen in de verschillende werkwoordtijden maken.
• Je kunt telwoorden benoemen.

ZWW + HWW en de 8 werkwoordtijden

Bekijk het filmpje op de volgende slide voor uitleg over werkwoorden (hww en zww) en de acht werkwoordtijden

De acht werkwoordtijden 

1 . onvoltooid tegenwoordige tijd - ott                                 zij lacht

2. onvoltooid verleden tijd - ovt                                              zij lachte

3. voltooid tegenwoordige tijd - vtt                                       zij heeft gelachen

4. voltooid verleden tijd - vvt                                                    zij had gelachen

5. onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd - ottt   zij zal lachen

6. voltooid tegenwoordige toekomende tijd - vttt         zij zal gelachen hebben

7. onvoltooid verleden toekomende tijd - ovtt                 zij zou lachen

8. voltooid verleden toekomende tijd - vvtt                     zij zou gelachen hebben

De acht werkwoordtijden

Eerste regel:

Kijk naar de vorm het werkwoord, 

niet naar de inhoud van de zin!

De acht werkwoordtijden: stappenplan

Stap 1

Is het voltooide of onvoltooide tijd?

Staat er een vorm van 'hebben/zijn' + voltooid deelwoord 

- Ja? Voltooide tijd. Schrijf op plaats 1 een V

- Nee? Onvoltooide tijd. Schrijf op plaats 1 een O

De acht werkwoordtijden: stappenplan

Stap 2

Staat de PV in de verleden- of tegenwoordige tijd?

- Tegenwoordige tijd? Schrijf op plaats 2 een T

- Verleden tijd? Schrijf op plaats 2 een V

De acht werkwoordtijden: stappenplan

Even oefenen:

• Wij zijn met de auto gekomen
• Zij had het hele stuk gefietst
• Dat kan soms gebeuren
• Dat was niet leuk
• Wij hadden vandaag dus mazzel

VVT

OTT

OVT

OVT

VTT

De acht werkwoordtijden: stappenplan

Stap 3

Is het toekomende tijd?

Staat er een vorm van het hulpww 'zullen' in de zin?

- Ja? = toekomende tijd. Schrijf op plaats 3 een T

- Nee? Je schrijft niets op

De acht werkwoordtijden: stappenplan

Stap 4

Is laatste T staat voor tijd en krijg je cadeau

De acht werkwoordtijden: stappenplan

Even oefenen:

• Ik zal erg mijn best gaan doen
• Ik ben erg gefocust op deze leerstof
• Wij zouden dat gedaan hebben
• Dat zullen wij in de toekomst nooit meer doen

OTTT

VTT

VVTT

OTTT

De acht werkwoordtijden: stappenplan

Opdracht:

Maak de oefeningen 1 t/m 8