K3 bio Thema 1 BS 1 Organismen

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Thema 1 BS 1 Organismen

PTA en VGT

Klas 3 en 4 heeft een tweejarig PTA.

PTA: Programma voor toetsing en afsluiting.

PTA toetsen tellen mee voor je schoolexamencijfer aan het eind van klas 4.

PTA's kun je herkansen!!

Ook hebben we VGT's in klas 3, dit zijn voortgangstoetsen, deze zijn NIET herkansbaar.

Voortgangstoetsen en PTA-toetsen bepalen aan het eind van klas 3 je overgangscijfer.

In klas 4 neem je alleen de PTA-toetsen mee.

PTA en VGT

PTA 1: Thema 1 Organen en cellen

PTA 2: Thema 2 Voortplanting en seksualiteit

PTA 3: Thema 4 Ordening

PTA 4: Thema 6 Ecologie

VGT: Thema 3 Erfelijkheid en evolutie

VGT: Thema 5 Stevigheid en beweging

VGT: Thema 7: Duurzaam leven

Thema 1 BS 1 Organismen

Wat is een ander woord voor organisme?

1. Levend wezen
2. Klaarkomen
3. Hart

Wat is GEEN organisme?

1. Een eikenboom
2. Een mens
3. Een robot
4. Een karper

Welke kenmerken heeft een organisme?

BS 1 Organismen

Alle organismen hebben levenskenmerken.

Als iets leeft, is het een organisme. 

Organisme dat levenskenmerken heeft gehad, maar nu niet meer is DOOD

Geen levenskenmerken gehad = LEVENLOOS

Levenskenmerken

• voortplanten
• groeien
• ontwikkelen
• reageren op prikkels
• bewegen
• voeden
• stofwisseling
• ademhalen
• uitscheiden

De 9 levenskenmerken op een rij

Lichamelijke groei en ontwikkeling

Geestelijke groei en ontwikkeling

- Geestelijke ontwikkeling vindt altijd plaats (maar vooral  tijdens puberteit).

- Bijvoorbeeld: leren op school,  verandering van muzieksmaak, je eigen mening krijgen en verliefd worden.

Levensfasen

Levensloop= leven van een mens heeft 8 stappen --> levensfasen

Ontwikkeling: de veranderingen in elke levensfase

Levensfasen

Een mensenleven kun je verdelen in 8 levensfasen (stappen):

• Baby
• Peuter
• Kleuter
• (School)kind
• Puber
• Adolescent
• Volwassene
• Oudere

Aan het werk:

Lezen BS 1 (blz. 10 ev.)

Maken opdrachten: 1, 2, 3 (alleen schemaatje blz. 12), 6, 7. 

De antwoorden van vraag 6 en 7 mogen in je schrift geschreven worden.

Klaar? Maak introductie-opdrachten op blz.8/9.