Les 1 Schrijven 2.6 Motivatie en CV plus CV, motivatie en werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Met je taal laat je jezelf zien.
Ook bij een sollicitatie.
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1
Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Met je taal laat je jezelf zien.
Ook bij een sollicitatie.
Slide 1 - Diapositive
Welke woorden passen bij sollicitatietaal?
Slide 2 - Question ouverte
Wat gaan we vandaag doen?
Theorie CV en motivatie
Theorie en quizje werkwoordspelling
Zelfstandig werken Nu Nederlands: Schrijven - 2.6 motivatie en CV
Slide 3 - Diapositive
Lesdoelen
Ik kan uitleggen waarom foutloos spellen belangrijk is.
Ik oefen met de werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd.
Slide 4 - Diapositive
Hoe ziet een CV eruit?
Denk even na over na wat er volgens jou
allemaal in een CV wordt benoemd.
Slide 5 - Diapositive
Wat is het doel van een cv?
Slide 6 - Question ouverte
Schrijven van een CV
Een cv is een overzicht van je persoonlijke gegevens, zoals jouw opleiding(en), werkervaring en interesses.
Een goed CV heeft een duidelijke indeling, is prettig leesbaar en niet te lang.
Jouw CV is samen met je motivatie een soort visitekaartje waarmee je je interesse en geschiktheid voor de functie laat zien.
Slide 7 - Diapositive
Hoe heeft Rosa haar
werkervaring en opleidingen geordend?
Waarom zou ze dat zo gedaan hebben?
Wat is een referentie?
Rosa solliciteert bij een restaurant als kok. Zij heeft als hobby’s en interesses ook tv-kijken, sporten en koken. Waarom is het rijtje dat in het cv staat, beter?
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Motivatiebrief
Slide 10 - Diapositive
Wat gebeurt er met een brief vol fouten in de werkwoordspelling?
Slide 11 - Question ouverte
Hoe moest het ook alweer?
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Er zijn drie vormen persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
- ik-vorm - ik-vorm + t - wij-vorm (heel werkwoord)
Controleer met een eenvoudig werkwoord of je een t-nodig hebt. > Loop je? dus ook: Vind je dat echt? > Loopt je zus? dus ook: Vindt je zus dat echt?
Slide 12 - Diapositive
2.1 werkwoordspelling: tegenwoordige tijd
Slide 13 - Diapositive
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
In de tegenwoordige tijd kan de persoonvorm uitsluitend een -t of -en krijgen.
Er komt dus in de tegenwoordige tijd nooit een -d na ik-vorm
Gebruik een vorm van het werkwoord lopen om te horen of er een -t achter de -ik vorm komt-> loop je? dus ook: vind je?
loopt je zus? dus ook: vindt je zin?
Slide 14 - Diapositive
De ballon (belanden) in de boom.
Slide 15 - Question ouverte
Ik (vinden) er niets aan.
Slide 16 - Question ouverte
De kip (broeden) al 2 weken.
Slide 17 - Question ouverte
Ik (aanvaarden) jouw voorstel.
Slide 18 - Question ouverte
Hij (aanvaarden) het niet.
Slide 19 - Question ouverte
Hij (schelden) iemand uit.
Slide 20 - Question ouverte
Ik (schelden) nooit iemand uit.
Slide 21 - Question ouverte
Zelfstandig werken
Maken opdracht 1 t/m 5 van NU Nederlands 2.6 Motivatie en cv (schrijven)
Slide 22 - Diapositive
Vormen tegenwoordige tijd:
Er zijn drie vormen in de tegenwoordige tijd:
1. Stam --> ik-vorm en je/jij na de pv
2. Stam + t --> jij, u, hij, zij, het
3. Hele werkwoord --> wij, jullie zij (mv)
Slide 23 - Diapositive
Hoe kun je de persoonsvorm in een zin vinden?
A
Je verandert de zin naar een andere tijd.
B
Je kijkt naar de andere werkwoorden in de zin.
C
Je maakt een vraagzin.
D
kies alle werkwoorden behalve de voltooid deelwoorden
Slide 24 - Quiz
Vul de juiste werkwoordsvorm van 'vervelen' in
Deze film ......... nooit.
Slide 25 - Question ouverte
(verhuizen) Eric ........ de spullen naar een nieuwe werkplek.