5.7 Zintuigen en impulsen

Extra Basisstof 7: Zintuigen en impulsen
Ik kan uitleggen wanneer een zintuig prikkels omzet in impulsen
Ik kan de bouw en functie van 3 type zenuwcellen beschrijven. 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Extra Basisstof 7: Zintuigen en impulsen
Ik kan uitleggen wanneer een zintuig prikkels omzet in impulsen
Ik kan de bouw en functie van 3 type zenuwcellen beschrijven. 

Slide 1 - Diapositive

Voorbeelden van prikkels

Slide 2 - Carte mentale

Het ontstaan van impulsen
  • Impulsen onstaan in zintuigcellen door prikkels. 
  • De kleinste prikkelsterkte die nodig is om een impuls te veroorzaken heet de drempelwaarde

Slide 3 - Diapositive

Impulsfrequentie
  • Een prikkel moet eerst de drempelwaarde bereiken, dan ontstaat er een impuls. 
  • Wordt de prikkel sterker, dan neemt de impulsfrequentie toe.
  • De sterkte van het impuls blijft hetzelfde, er worden alleen meer impulsen gevormd. 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Adequate prikkel
Een adequate prikkel is het type prikkel waar een zintuig speciaal gevoelig voor is. 

Voor deze prikkel heeft het zintuig de laagste drempelwaarde

Slide 7 - Diapositive

Welke omschrijving hoort bij de term 'drempelwaarde'?
A
De prikkel waar een zintuig specifiek gevoelig voor is
B
Minimale prikkelsterkte om een impuls te veroorzaken
C
Het aantal impulsen dat wordt doorgegeven aan de hersenen

Slide 8 - Quiz

Welke omschrijving hoort bij de term 'adequate prikkel'?
A
De prikkel waar een zintuig specifiek gevoelig voor is
B
Minimale prikkelsterkte om een impuls te veroorzaken
C
Het aantal impulsen dat wordt doorgegeven aan de hersenen

Slide 9 - Quiz

Welke omschrijving hoort bij de term 'impulsfrequentie'?
A
De prikkel waar een zintuig specifiek gevoelig voor is
B
Minimale prikkelsterkte om een impuls te veroorzaken
C
Het aantal impulsen dat wordt doorgegeven aan de hersenen

Slide 10 - Quiz

Koppel de prikkel aan het juiste zintuig
Gezichtszintuig
Gehoorzintuig
Evenwichtszintuig
Reukzintuig
Smaakzintuig
Smaak
Zwaartekracht
Geluid
Geur
Licht

Slide 11 - Question de remorquage

Slide 12 - Diapositive

Drie typen zenuwcellen
Gevoelszenuwcellen
Van zintuig naar het CZ. Lange uitloper die impulsen naar cellichaam toe geleidt
Bewegingszenuwcellen
Van CZ naar spieren. Lange uitloper die impullsen van cellichaam af geleidt
Schakelcellen
Geleiden impulsen binnen CZ, verbinding tussen gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen

Slide 13 - Diapositive

Uit welk soort zenuwcellen bestaat het ruggenmerg?
A
Zintuigcellen
B
Gevoelszenuwcellen
C
Bewegingszenuwcellen
D
Schakelcellen

Slide 14 - Quiz

Welke woorden kun je op de plaatsen 1, 2 en 3 invullen? (3p)

(Klik op de afbeelding)

Slide 15 - Question ouverte

Extra Basisstof 7: Zintuigen en impulsen
Ik kan uitleggen wanneer een zintuig prikkels omzet in impulsen
Ik kan de bouw en functie van 3 type zenuwcellen beschrijven
Opdrachten: 1, 2, 3, 5
Extra oefening: 4
Verdieping: 6

Slide 16 - Diapositive