tegenwoordig deelwoord deel 2(thema 4 TA8)
1 / 17
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Maak af:
Ik heb gisteren.......................
Ik heb gisteren.......................
Slide 5 - Carte mentale
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Maak een zin met 'rennend' als tegenwoordig deelwoord.
Slide 11 - Carte mentale
Kletsend bekeek het meisje de mooie jurkjes.
Slide 12 - Question ouverte
Wat is het tegenwoordig deelwoord?
Ik liep rennend naar school
Ik liep rennend naar school
Slide 13 - Question ouverte
Wat is het tegenwoordig deelwoord?
De jongen ving springend de mooie vlinder.
De jongen ving springend de mooie vlinder.
Slide 14 - Question ouverte
Wat is het tegenwoordig deelwoord?
De man herhaalt schreeuwend dat hij het niet gedaan heeft.
De man herhaalt schreeuwend dat hij het niet gedaan heeft.
Slide 15 - Question ouverte
Wat is het tegenwoordig deelwoord?
Groep 8 heeft met het tegenwoordig deelwoord geoefend.
Groep 8 heeft met het tegenwoordig deelwoord geoefend.
