les 5

• geschiedenis
• Voortgezet speciaal onderwijs

les 5

HO hoofdstuk 1.3

controle huiswerk vorige week

Korte herhaling onderwerpen vorige week

1848 nieuwe grondwet

* parlementaire democratie

* constitutionele monarchie

* Klassieke grondrechten

* Taken parlement 2e en 1e kamer

De sociale kwestie

* Industriële revolutie

* Urbanisatie

* woon en leefomstandigheden

* arbeiders gaan zich organiseren

* Communisme en Socialisme

* sociale wetten 

Doel

Straks weet je meer over de emancipatie van verschillende bevolkingsgroepen in de 19 e eeuw.

Je weet straks wat een Verzuilde samenleving is.

Emancipatie (streven naar gelijke rechten en positie in de samenleving)

De macht is na 1848 in handen van de Liberalen

* Wij denken direct aan vrouwen (zie hoofdstuk 1.4)

* De arbeiders zijn in de 19e eeuw zich aan het organiseren om te emanciperen

* maar ook de confessionelen (op basis van een geloof)

De katholieken

* sinds de 80 jarige oorlog achtergesteld (aanhangers van de vijand Spanje, niet te vertrouwen!)

* Mochten tot 1848 niet voor de overheid werken (achter gesteld)

* het christendom staat centraal

* geen vrienden van de socialisten

                                  1880 Schaepman in de 2 e kamer voor de  RKSP                                   

                                         

Protestanten 

* meerdere stromingen (hervormden, gereformeerden e.d.)

* de Kleine Luyden, veel boeren, winkeliers e.d.

* verlaging census kiesrecht

* anti liberale ideeën Franse revolutie

* streng gelovig

Oprichting ARP,  1879 eerste politieke partij in Nederland.

De Schoolstrijd

* openbare burgerscholen kregen al lang subsidie van de liberale overheid

* confessionele scholen kregen alleen geld via hun kerk

* Het bijzonder onderwijs moet financieel gelijk worden gesteld

* de politieke macht is in handen van de liberalen en zij doen niets ! 

* einde schoolstrijd, De Pacificatie van 1917 (hoofdstuk 1.4)

Lees bladzijde 24

Maak opdrachten hoofdstuk 1.3

2 t/m 6

Verzuiling

 steeds meer groepen gaan zich organiseren, politieke partijen

* Arbeiders (socialisten) in vakbonden en in de SDAP (SDB)

* Katholieken in de RKSP

* Protestanten in de ARP

* Liberalen in de Liberale Unie

Maar ook in het dagelijks leven wordt het leven met de anderen gescheiden

Nog meer eigen organisaties

* eigen vakbond

* eigen krant

* eigen sportverenigingen

* eigen radio omroep  e.d.

De zuilen bestaan naast elkaar

* de mensen leven in hun eigen zuil

* sterke sociale controle

* alleen op hoog politiek niveau enige samenwerking

Lees bladzijde 25 en 26.

Maak de opdrachten 8 t/m 10