stellingen bij verpleegproces

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

verpleegkundig proces voorkennis activeren

Als je klinisch redeneert, leg je een verbinding tussen jouw verpleegkundige kennis, ervaring en vaardigheden.

1. waar
2. niet waar

Bij het vormen van het 'klinisch beeld' vorm je je een beeld van de actuele gezondheidssituatie van de zorgvrager.

1. waar
2. nietwaar

Wat is het doel van klinisch redeneren?

Het verpleegkundig proces heeft een cyclisch karakter.

1. waar
2. niet waar

noteer de stappen in het
verpleegkundig proces

Als je de verpleegkundige diagnose hebt gesteld, is direct duidelijk welke verpleegkundige interventies je kunt gaan plannen.

1. waar
2. niet waar

Om de privacy te waarborgen kunnen in een ziekenhuis alleen verpleegkundigen de verpleegkundige rapportage in het EPD openen.

1. waar
2. niet waar

Je mag alleen van een standaardverpleegplan afwijken, als je daar toestemming voor hebt van de behandeld arts.

1. waar
2. niet waar

wat zijn kenmerken van een anamnese?

hoe verzamel
je gegevens?

wat kun je bij
een gesprek
allemaal waarnemen?

wat is het verschil tussen subjectief en objectief waarnemen?

Joost ziet bleek en zit ontzettend te gapen. Wat is jouw interpretatie?

Waarneming: Joost is bleek en zit ontzettend te gapen

Interpretatie 1: Joost is lekker uitgegaan en lag te laat in zijn bed.

Interpretatie 2: Joost voelt zich niet lekker door een lage bloedsuiker.

Waarschijnlijke handeling bij interpretatie 1: geen.

Waarschijnlijke handeling bij interpretatie 2: Joost vragen wat er aan de hand is en vervolgens zijn bloedsuiker meten.

Veelgemaakte fouten bij interpreteren zijn:

Te eenzijdig kijken en je vakdeskundigheid niet gebruiken. 

Te snel reageren of generaliseren of te snel oordelen

Vooroordelen en stereotyperingen

Horn-effect: altijd negatief Halo-effect: atijd positief

Identificatie

Projecteren van je eigen gevoelens

Eigen normen als meetlat gebruiken