Dans en Drama 16e eeuw (Renaissance)

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Let op! Soms mag je in een examenvraag ook naar aankleding en decor kijken. Lees daarom heel goed of er gevraagd wordt enkel de lichaamsbewegingen of niet.

Slide 2 - Diapositive

van het lichaam

Slide 3 - Diapositive

Hoe gebruiken de danser(s) de ruimte?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Renaissance: dans
opera/dans/drama lastig te scheiden. TOTAALKUNST



Veelal vond plaats tijdens INTERMEZZO 
Het intermezzo is een korte combinatie van zang/dans en toneelstul. Intermezzi worden opgevoerd tijdens de onderbekingen van grote feestbanketten. 

Slide 6 - Diapositive

Wat was de functie van de hoffeesten? 

Een koning of keizer of andere hoge adel, wilde met de grote festiviteiten vooral zijn of haar goede status behouden. Het was belangrijk om te imponeren, met bijzondere optochten, vuurwerk,  grote banketten met daarbij dans en toneelstukken. Alle adel was erbij, ook van andere vorstenhuizen waren er mensen uitgenodigd.

Omdat de hofhouding en ook de hofkunstenaars betaald moesten worden, was het een duur spektakel. 

Slide 7 - Diapositive

Stravaganza dei Medici
Bruiloft Christine de Lorraine en Fernando de'Medici 1589

Groots meerdaags feest

Totaaltheater

Slide 8 - Diapositive

Dans 
Aan het hof was dans belangrijk, voor vermaak, sociale contacten en ook om te kunnen laten zien hoe beschaafd je kon bewegen. 

We onderscheiden grofweg deze drie vormen van dans: 

  • Hofdans, 
  • Figuurdans 
  • Verhalend ballet

Slide 9 - Diapositive

Hofdans
Er waren verschillende soorten hofdansen. Danses hautes en basses. Hoge en lage dansen. 

Als er tijdens een feest gedanst werd, dan had dat de functie dat je in contact kon komen tussen man en vrouw, maar ook dat je kon laten zien hoe beschaafd je was. Dus voor status en eventueel het vinden van een huwelijkspartner. De pasjes en handgebaren waren beheerst en precies. Meestal was de rug helemaal recht. 

Het verreist kennis van etiquette en technische dansvaardigheid. 

Vaak na diner, dus opbouw in suites. Van langzaam en statig naar sneller en wilder. basse danse>moresca>volta

Slide 10 - Diapositive

Hofdans
  • tussen de gangen door
  • vermaak elite

Opbouw:
  • Basse danse (bv. pavane)
  • Moresca
  • Volta's  (bv. gaillarde en Saltarello)

Dit zet zich voort.... steeds beweeglijker
  • langzaam
  • ceremonieel
a
  • beweeglijker dan de basse dance
  • nog steeds ceremonieel
b
  • beweeglijk
  • sprongen
c

Slide 11 - Diapositive

Gaillarde
Saltarello

Slide 12 - Diapositive

Figuurdans choreografie
Symmetrische figuren in de ruimte. De vorst heeft het mooiste zicht op de patronen. Choreografie vastgelegd in boeken. Dansmeester Cesare Negri brengt ze naar het hof van Catharina de Medici in Frankrijk > hofballet.
Figuurdans

Slide 13 - Diapositive

Hofballet
Dit waren verhalende balletten, met een doorlopende verhaallijn en samenhang. Deze opbouw noemen we ook wel aristotelisch en dit was in de tijd van de hofcultuur nieuw. Muziek, dans en toneel werden samengevoegd. 

Bij deze balletten dansen zowel de adel als ook professionele dansers. De adel droeg de mooiste kostuums. 
Ook in deze verhalen kwamen Romeinse of Griekse mythes/goden naar voren. 

Slide 14 - Diapositive

Vorm van de hofballetten
De hofballetten duurden vaak lang, soms wel 5 uur. Er was één rode draad, met een spanningsopbouw.  Zoals de oude grieken dat ook deden. Aristoteles had hierover geschreven in de oudheid. 

Er zat dus theater, dans, muziek in een hofballet en soms ook optochten. 

De hovelingen dansten grote rollen met prachtige kostuums, maar ook professionele dansers deden mee, voor fysiek moeilijke rollen.

Het verhalend ballet van de koningin
ter ere van huwelijk, onder toeziend ook van Catherina de Medici en ter ere van het hof van haar zoon  Hendrik III de Franse koning. beroepsdansers en hovelingen. Geïnspireerd door allegorische en mythologische onderwerpen. Vasthouden aan de aristotelische eenheden van tijd, plaats en handeling (invloeden oudheid). Vernieuwend is het maken van een voorstelling als 1 totale harmonische eenheid. 

Slide 15 - Diapositive

  • Nieuwe theaters
  • Commedia dell' Arte
  • Theater in Engeland
  • Masquerades
In de Renaissance ontstonden er nieuwe theatervormen en werden er nieuwe theaters gebouwd. Hoewel de Romeinse theaters een grote inspiratiebron vormden werden er toch een aantal grote aanpassingen gemaakt. Zo werd het klassieke model van podium vervangen door een podium dat meer diepte kon geven aan de scène. Ook zouden voor het eerst coulissen gebruikt worden. Hoewel deze veranderingen meer spelmogelijkheden boden zou het grootste deel van de handelingen echter nog steeds op het voortoneel plaatsvinden.
De allerbelangrijkste bijdrage aan de theatergeschiedenis vormde de 
Commedia dell'arte: (vertaald= blijspel van het ambacht) bij dit blijspel wordt de tekst  geïmproviseerd naar aanleiding van een van te voren in grote lijnen vastgelegde intrige. Daarbij komen steeds dezelfde 
types / personages terug. In de zestiende eeuw in Italië komt dit genre heel erg op. Daarna is de commedia dell'arte nog van 
belang in de dans en bij de komedieschrijver: Molière. 
In Engeland werden er regelmatig voorstellingen gehouden op binnenplaatsen van herbergen. In de tweede helft van de 16e eeuw werden in Londen de eerste permanente theaters gebouwd.Toen werden er rond het podium balkons opgetrokken, meestal drie boven elkaar. In één van deze balkons werden loges onderverdeeld waar de meer welstellende gasten plaats konden nemen. Op de andere balkons werden banken voorzien. Voor de armste laag van de bevolking werden enkel onoverdekte staanplaatsen in het midden van de cirkel voorzien. Het geheel deed denken aan de indeling van een klassiek Romeins theater. Het eerste echte Engelse theater werd in 1576 gebouwd door James Burbage en heette eenvoudigweg The Theatre. 
De masque vond zijn oorsprong in Noord-Italië aan de hofhoudingen van adellijke families zoals de Medici en was bedoeld als opluistering voor verscheidene feestelijkheden. Via Frankrijk raakte de masque uiteindelijk vooral in Engeland populair, en ontwikkelde zich er tot een exuberant spektakel, waarvoor vooraanstaande schrijvers en componisten de tekst en muziek leverden. Doorgaans betrof het allegorische onderwerpen die vaak door leden van de aristocratie zelf zingend en dansend ten tonele werden gebracht. Het was de gewoonte dat een vorst met een uitvoerige masque verwelkomd werd. Medio 17e eeuw raakte de masque in de verdrukking door toedoen van de opkomende opera, hetgeen niet wegnam dat de eerste opera's nog vele elementen van de masque bevatten. Een masque bevatte naast muziek en dans ook nog gesproken tekst, en legde sterk de klemtoon op weelderige kostumering en elegante, sierlijke intermezzi. 
Theater in de Renaissance

Slide 16 - Diapositive

Theatro Olympico (renaissance)
Grieks theater
Kijk en Vergelijk
De renaissance theaters waren gebaseerd op de klassieke theaters (amfitheaters) zoals beschreven door Serlio op basis van de geschriften van Vitruvius. 

Slide 17 - Diapositive

Klassieke drama structuur

  • Expositie 
  • Conflict
  • Motorisch moment
  • climax 
  • catastrofe
  • peripetie
eenheden Aristoteles

  • Eenheid van tijd
  • Eenheid van plaats
  • Eenheid van handelen

Soorten stukken
  • Tragedie
  • Commedie

Slide 18 - Diapositive

Toneel
In de paleizen van het hof was geen apart theater gebouwd, met een echt toneel. Maar toch waren het stukken met veel decor, mooie kostuums en ook spektakel. Soms was dat vuur, of er kwam via een machine een Engel neergedaald. 

Qua voorstelling: 
Ze speelden in Frankrijk en Italie veelal tragedies, komedies of satirestukken. Dit zijn vormen van toneel die de grieken en romeinen ook gebruikten. 

Slide 19 - Diapositive

Vormgeving toneel
In het decor gebruikten ze vaak beschilderde achterdoeken. Hier werd het  centraal perspectief gebruikt. Ook was er in de vormgeving van het decor vaak symmetrie te vinden.  
Ook zag je vaak klassieke kenmerken terug, zoals zuilen of beelden die doen denken aan Griekse tempels. 

Slide 20 - Diapositive

In dit decor ontwerp zie je: Perfecte symmetrie, het centraal perspectief. Coulissen aan de zijkanten. Kenmerken van Griekse Architectuur. Deus Ex Machina (goddelijke interventie) 
Dit is een ontwerp van een Italiaanse theatervormgever. Hij ontwerp decors voor tragedies, komedies en satirestukken. Dit waren stukken gebaseerd op toneel uit de klassieke oudheid die men opnieuw wilde opvoeren.

Slide 21 - Diapositive

  • Improvisatietheater
  • Hoofdplot
  • Zanni's
  • Vaste herkenbare karakters
  • Tussendoor: Lazzi (tussenscènes)
Veelal op straten en pleinen. Een humoristische toneelvorm waarbij men op beweeglijke en overdreven wijze allerlei liefdesverwikkelingen ten tonele brengt. 
Deze vorm van theater steunde meer op de acteur dan op de schrijver. De dialoog werd helemaal geïmproviseerd. Er was meestal een hoofdplot: twee jonge geliefden willen elkaar ontmoeten of met elkaar trouwen. 
Er was meestal een hoofdplot: twee jonge geliefden willen elkaar ontmoeten of met elkaar trouwen. Het verliefde meisje had
meestal een bediende die ook vertrouwelinge was. Haar vader probeerde de ontmoeting met de geliefde tevoorkomen. De vader heeft een kennis die advocaat is en er komt ook nog een kapitein in het hoofdplot voor. 
Het subplot werd door de zanni (komische knechten)  ingevuld: vaak helemaal geïmproviseerd met de nadruk op grappen en visuele 
humor. Deze zanni haalden vaak acrobatische sprongen uit. Ze droegen altijd een masker, waardoor ze geen expressie op het gezicht als middel konden gebruiken. 
Omdat de types in de commedia dell'arte heel herkenbaar waren (Pantalone de oude vader, draagt altijd sloffen en heeft 
een spits sikje; de Arlecchino draagt een geruit pak: zo kennen wij hem nog als harlekijn.) en de acteurs altijd dezelfde personages speelden, versmolten de acteurs vaak met hun rol: persoonlijkheid  van de acteur en van het type dat hij speelt, werd een geheel. 
Comedia dell 'Arte
meest vernieuwend

Slide 22 - Diapositive

Kenmerken Engels theater 16e en 17e eeuw
- Elizabethan Theatre> geen hoftheater (boeven en zwervers). 

- Vaste theaters i.p.v rondreizend.

- Theater is voor alle lagen van de bevolking.

- Gezelschappen worden beschermd door de adel.

- Gezelschappen hebben hun eigen theatergebouw (vaak buiten de stad (want boeven). In de open lucht. 

Slide 23 - Diapositive

William Shakespeare
  • Eerste moderne toneelschrijver:
         - geen herhaling van de klassieken, eigen stukken
         - stukken niet gebaseerd op religieuze verhalen
         - tijdloze, universele thema's: menselijk

  • Hij schreef tragedies, komedies, historiestukken, romantische drama's

  • Grote invloed op Engelse taal

  • Personages zijn gelaagd, niet alleen goed of slecht. Emoties / thema's als macht, afgunst,  achterbaksheid, verleiding, twijfel, waanzin, beïnvloeding, hartstocht.
  • Doorbreekt aristotelische eenheden (handeling/plaats/tijd)


Slide 24 - Diapositive

Shakespeare: nog steeds modern
- Nog steeds veel gespeeld vanwege tijdloze thema's
- Veel adaptaties (bewerkingen)
                                      

                                       =     

Slide 25 - Diapositive

Opdracht:
Lees bladzijdes 62-67 van De Bespiegeling (Hoofdstuk 4, Hofcultuur - Renaissancehoven)
Maak 3 opdrachten van 4.1 (Werkboek):
Dus kies 3 opdrachten uit de opdrachten 3 t/m 18 en werk die uit!

Slide 26 - Diapositive