4.1.1 fictie

4.1.1 fictie
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

4.1.1 fictie

Slide 1 - Diapositive

Voorkennis ophalen
Bespreek met je buur wat je nog weet over hoofdpersonen 
timer
3:00

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van de les weet je wat spanningsvragen zijn 

Slide 3 - Diapositive

Wat maakt een boek/film spannend?

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Vidéo

Waar speelt het verhaal zich af?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de hoofdpersoon aan het doen?

Slide 7 - Question ouverte

Welk gevaar dreigt er?

Slide 8 - Question ouverte

Welke vraag heb je na zien van dit fragment?

Slide 9 - Question ouverte

Hoe noem je zo'n vraag die je net gesteld hebt?

Slide 10 - Question ouverte

Spanning
Een verhaal is spannend als je steeds verder wilt lezen. Spanning ontstaat doordat het verhaal
vragen bij je oproept over de afloop van een gebeurtenis, of over de afloop van het hele verhaal.
Zulke vragen noemen we spanningsvragen. Als je een antwoord wilt op die vragen, móét je wel
doorlezen.
Voorbeelden van spanningsvragen zijn:
• Mag de hoofdpersoon meespelen in het nationale jeugdteam?
• Lukt het de hoofdpersoon om achter het geheim van zijn beste vriend te komen?
• Zal het wel goed aflopen met de hoofdpersoon nu hij in zo’n gevaarlijke situatie zit?

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Hoe noem je het wanneer op het spannendste stukje van het verhaal gestopt wordt?

Slide 13 - Question ouverte

Is een cliffhanger een open of gesloten einde?

Slide 14 - Question ouverte