1.1 Fictie | deel 1

1.1 Fictie


Nederlands 
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

1.1 Fictie


Nederlands 

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen 1.1 fictie  
In deze paragraaf leer je: 
  • wat spanningsvragen zijn;
  • wat fictie en non-fictie is;
  • hoe je de hoofdpersoon in een verhaal kunt herkennen;
  • hoe je een boek beoordeelt.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Spanningsvragen

Een verhaal heeft spanning als je nieuwsgierig bent naar de afloop van het verhaal. Een spannend verhaal roept vragen bij je op. Dit noem je spanningsvragen.


Voorbeelden van spanningsvragen:

• Zal de hoofdpersoon verkering durven vragen aan die leuke klasgenoot?

• Zal het de hoofdpersoon lukken om van die pestkoppen af te komen?

• Zal het goed aflopen met de hoofdpersoon die in gevaar is?

Slide 4 - Diapositive

Fictie

* Verzonnen verhalen. 

* De schrijver fantaseert, heeft het verhaal zelf bedacht.

* Geschreven om je te vermaken.


Voorbeelden:

Leesboek, stripverhaal, musical/toneelstukken en gedichten.

Slide 5 - Diapositive

Non-fictie
* Teksten over de werkelijkheid. 
* Wat er staat, is echt gebeurd en geeft informatie.
* Het is geschreven om je te informeren of instrueren.

Voorbeelden:
Nieuwsbericht, schoolboeken, kookboeken en een handleiding

Slide 6 - Diapositive

Test jezelf: fictie of non-fictie
Fictie
Non-fictie
1. Schrijvers vertellen dingen die echt gebeurt zijn.
2. Het is bedacht.
3. Het gaat over de werkelijkheid.
4. Schrijvers verzinnen verhalen.
5. Een bericht is hier het voorbeeld voor.
6. Een stripboek is hier een voorbeeld van. 
7. Het jeugdjournaal is hier een voorbeeld van.

Slide 7 - Question de remorquage

Fictie (verzonnen verhalen)
  • sciencefiction
  • thriller / horror
  • fantasy
  • games
  • toneelstukken
  • tv-series
  • strips
  • tekenfilms
Non-fictie (Verhalen die echt gebeurd zijn of die je feitelijke informatie geven)
  • krantenbericht
  • tijdschriftartikel
  • studieboek
  • documentaire
  • journaal / nieuws op tv
  • agenda
  • biografie
  • reisgidsen

Slide 8 - Diapositive



Een nieuwsbericht in de 7-Days krant is ...
A
fictie
B
non-fictie

Slide 9 - Quiz

Realistisch / niet-realistisch

Fictie kan realistisch of niet-realistisch zijn


Realistisch;
-Verhaal lijkt heel erg op de werkelijkheid, alles kan in het echt

Niet-realistisch;
-Verhalen met veel dingen die niet echt kunnen gebeuren




Slide 10 - Diapositive

0

Slide 11 - Vidéo

The hunger games is ...
A
heel realistisch
B
deels realistisch
C
niet-realistisch

Slide 12 - Quiz

0

Slide 13 - Vidéo

Oorlogswinter is ...
A
heel realistisch
B
deels realistisch
C
niet-realistisch

Slide 14 - Quiz

0

Slide 15 - Vidéo

Black Panther is ...
A
heel realistisch
B
deels realistisch
C
niet-realistisch

Slide 16 - Quiz


Het journaal is ...
A
Heel realistisch
B
Een beetje realistisch
C
Niet-realistisch

Slide 17 - Quiz

Lesdoelen 1.1 fictie  terugkoppeling
Je weet nu:
  • wat fictie en non-fictie is;
  • wat realistische fictie en niet-realistische fictie is.

Slide 18 - Diapositive

Aan het werk


Maken 1.1 Fictie

Opdracht 1 t/m 6

Blz. 




Slide 19 - Diapositive