Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Verkeersregels in Nederland
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Leerdoel
Aan het einde van deze les kennen de leerlingen de verkeersregels in Nederland.
Slide 2 - Diapositive
Introduceer het leerdoel van de les aan het begin van de presentatie.
Wat weet je al over de verkeersregels in Nederland?
Slide 3 - Carte mentale
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat zijn verkeersregels?
Verkeersregels zijn afspraken die we met elkaar maken om het verkeer veilig te houden. Ze staan in de wet.
Slide 4 - Diapositive
Leg uit wat verkeersregels zijn en waarom ze belangrijk zijn.
Verkeersborden
Verkeersborden geven aan wat je wel of niet mag in het verkeer. Er zijn verschillende soorten borden.
Slide 5 - Diapositive
Laat voorbeelden zien van verschillende verkeersborden en leg uit wat ze betekenen.
Verkeerslichten
Verkeerslichten geven aan wanneer je moet stoppen en wanneer je door mag rijden. Er zijn verschillende kleuren lichten.
Slide 6 - Diapositive
Laat voorbeelden zien van verschillende verkeerslichten en leg uit wat ze betekenen.
Voorrang
Bij sommige verkeerssituaties heeft een bepaald voertuig voorrang. Bijvoorbeeld een fietser die van rechts komt.
Slide 7 - Diapositive
Leg uit wat voorrang inhoudt en welke voertuigen voorrang hebben in welke situaties.
Snelheid
In Nederland gelden verschillende snelheidslimieten. Op sommige wegen mag je harder rijden dan op andere wegen.
Slide 8 - Diapositive
Leg uit wat snelheidslimieten zijn en waarom we ons hieraan moeten houden.
Rijbewijs
Om in Nederland auto te mogen rijden, heb je een rijbewijs nodig. Je moet hiervoor examen doen.
Slide 9 - Diapositive
Leg uit wat een rijbewijs is en wat de eisen zijn om hieraan te voldoen.
Fietsen
Fietsers moeten zich ook aan de verkeersregels houden. Ze moeten bijvoorbeeld een helm dragen als ze op een racefiets rijden.
Slide 10 - Diapositive
Leg uit wat de verkeersregels zijn voor fietsers en waarom deze belangrijk zijn.
Voetgangers
Voetgangers moeten goed uitkijken als ze de weg oversteken. Ze hebben vaak voorrang op zebrapaden.
Slide 11 - Diapositive
Leg uit wat de verkeersregels zijn voor voetgangers en waarom deze belangrijk zijn.
Oefenen
Om de verkeersregels goed te leren kennen, is het belangrijk om veel te oefenen. Dit kan bijvoorbeeld met een verkeersspel.
Slide 12 - Diapositive
Geef tips voor het oefenen van de verkeersregels en laat voorbeelden zien van verkeersspellen.
Samenvatting
Aan het einde van deze les weet je wat verkeersregels zijn, welke verkeersborden en -lichten er zijn, wat voorrang inhoudt, wat snelheidslimieten zijn en wat de regels zijn voor fietsers en voetgangers.
Slide 13 - Diapositive
Vat de belangrijkste punten van de les samen.
Quiz
Test je kennis van de verkeersregels met deze quiz!
Slide 14 - Diapositive
Geef de leerlingen de kans om hun kennis van de verkeersregels te testen.
In welke situatie moet je een voetganger voorrang geven?
A
Als de voetganger al op het zebrapad staat
B
Als jij haast hebt
C
Als de voetganger nog moet oversteken
D
Als er geen andere auto's in de buurt zijn
Slide 15 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat betekent een rood knipperlicht bij een spoorwegovergang?
A
Stoppen en wachten voor de spoorwegovergang
B
Doorgaan
C
Langzaam rijden
D
Extra snelheid maken
Slide 16 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Bronnen
Gebruikte bronnen: Verkeersborden en Verkeersregels van de Rijksoverheid.
Slide 17 - Diapositive
Vermeld de bronnen die zijn gebruikt voor deze les.
Evaluatie
Wat vond je van deze les? Geef je feedback via deze link.
Slide 18 - Diapositive
Vraag de leerlingen om feedback over de les en geef een link naar een formulier waar ze hun feedback kunnen geven.
Einde
Bedankt voor het leren over de verkeersregels in Nederland!
Slide 19 - Diapositive
Sluit de presentatie af en bedank de leerlingen voor hun aandacht.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 20 - Question ouverte
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 21 - Question ouverte
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 22 - Question ouverte
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.