Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
KWW 2.8 2vwo
Grammatica woordsoorten
zww, kww & hww
1 / 16
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
16 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Grammatica woordsoorten
zww, kww & hww
Slide 1 - Diapositive
3 verschillende werkwoorden
zww = zelfstandig werkwoord
kww = koppelwerkwoord
hww = hulpwerkwoord
Slide 2 - Diapositive
zelfstandig werkwoord (zww)
Heeft een heel duidelijke betekenis.
Geeft aan wat het onderwerp
doet.
Het komt dus voor in een zin met een
werkwoordelijk gezegde.
1 ww= zww
Als een zin meerdere werkwoorden heeft,
staat het zwwmeestal achteraan.
Slide 3 - Diapositive
koppelwerkwoord (kww)
In een zin zit óf een zww óf een kww.
Een zin met een
naamwoordelijk gezegde
heeft een kww.
Het kww koppelt een eigenschap aan het onderwerp.
1 ww = kww
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken of voorkomen
Slide 4 - Diapositive
hulpwerkwoord (hww)
Alle werkwoorden die nu nog over zijn, zijn hulpwerkwoord.
kenmerken:
komen dus voor in zinnen met meer dan één werkwoord
helpen om het gezegde te maken
Slide 5 - Diapositive
samengevat
1. Zoek het belangrijkste werkwoord.
2. Dat is óf een zww óf een kww.
3. Alle overige werkwoorden in de zin zijn hww.
Slide 6 - Diapositive
Zij heeft haar fiets zelf GEREPAREERD.
A
HWW
B
ZWW
C
KWW
Slide 7 - Quiz
Zij HEEFT haar fiets zelf gerepareerd.
A
HWW
B
ZWW
C
KWW
Slide 8 - Quiz
De werkwoorden 'zijn' en 'worden' zijn altijd kww.
A
juist
B
niet juist
Slide 9 - Quiz
In een ng komt altijd een kww voor
A
waar
B
niet waar
C
soms
D
hangt van het onderwerp af
Slide 10 - Quiz
Welke is geen koppelwerkwoord (kww)?
A
worden
B
blijken
C
hebben
D
schijnen
Slide 11 - Quiz
Een zin heeft altijd een kww of een zww.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
In een zin met een KWW kan nooit een ... staan.
A
onderwerp
B
HWW
C
voorzetsel
D
lijdend voorwerp
Slide 13 - Quiz
De agent wordt hard geslagen.
wordt = KWW?
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quiz
Kan er een kww in een wg staan?
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quiz
snap je het hww, zww en kww?
A
ja
B
nee
Slide 16 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Gram.Woordsoorten: pers.vnw, bez.vnw, zww, hww, kww
Janvier 2023
- Leçon avec
11 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Gram.Woordsoorten: zww, hww, kww
Mars 2023
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Gram.Woordsoorten: pers.vnw, bez.vnw, zww, hww, kww
Mars 2019
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Gram.Woordsoorten: zww, hww, kww
Mai 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1,2
Extra 2: zww, hww, kww
Juin 2021
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Gram.Woordsoorten: zww, hww, kww
Avril 2020
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Gram.Woordsoorten: zww, hww, kww
Décembre 2021
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1-3
Gram.Woordsoorten: zww, hww, kww
Février 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1