1.4 voortgezette assimilatie

TO DO - deze week
les 1       * bespreken 1.4 voortgezette assimilatie
                * werken aan opdrachten 30-46 
  
les 2       * energiestromen-opdracht

les 3        * bespreken 1.5
                  * werken aan opdrachten 47-58 




1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

TO DO - deze week
les 1       * bespreken 1.4 voortgezette assimilatie
                * werken aan opdrachten 30-46 
  
les 2       * energiestromen-opdracht

les 3        * bespreken 1.5
                  * werken aan opdrachten 47-58 




Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de conclusie van practicum 2?
1) lees je onderzoeksvraag terug
2) geef antwoord op basis van jullie gegevens
3) verwerk de onderzoeksvraag in het antwoord

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

LEERDOELEN
1.4
* je kunt de voortgezette assimilatie beschrijven:
            * je kent de vorm en functie van koolhydraten 
            * je kent de vorm en functie van eiwitten
            * je kent de vorm en functie van vetten



Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

voortgezette assimilatie
* vorming van organische moleculen uit glucose
* hiervoor is ATP nodig 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bouw koolhydraten

Slide 6 - Diapositive

Een monosacharide bevat 5 of 6 C-atomen. Door een OH-groep is de monosacharide goed oplosbaar. Opgelost kan het molecuul als ring of als keten voorkomen. In een ring worden de C-atomen genummerd. C1 en C5 binden zodat een ring ontstaat.
Bij de koppeling van 2 monosachariden tot 1 disacharide komt water vrij, dit heet een condensatiereactie, water is nl een klein molecuul.
Polymerisatie is het koppelen van veel glucosemoleculen aan elkaar. Bij zetmeel wordt een spiraal gevormd. Zetmeel heet ook wel amylose.
Een voorbeeld van een monosacharide is: (Binas mag gebruikt worden)
A
Lactose
B
Cellulose
C
Glycogeen
D
Glucose

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voorbeeld van een disacharide is: (Binas mag gebruikt worden)
A
Lactose
B
Cellulose
C
Glycogeen
D
Glucose

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voorbeeld van een polyacharide is: (Binas mag gebruikt worden)
A
Lactose
B
Cellulose
C
Glycogeen
D
Glucose

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

polysachariden

Slide 10 - Diapositive

Chitine is een polysacharide (ontdekt door Henri Braconnot in 1811), die voorkomt als bouwstof in de celwanden van schimmels en in het exoskelet van geleedpotigen, zoals insecten, kreeftachtigen en spinnen, waarbij het zorgt voor de stevigheid, ook van de pantsers. Chitine is, na cellulose, de meest voorkomende biopolymeer op aarde.
Chemisch gezien is chitine vergelijkbaar met cellulose. Bij chitine is de C-2 OH-groep in de glucosemonomeer vervangen door een aceetamidegroep. Chitine is de β-1,4-polymeer van N-acetylglucosamine. Net als cellulose is chitine erg sterk.
bouw eiwit bij autotrofen
*planten kunnen uit glucose 
en nitraat eiwit maken

*soms ook sulfaat nodig

*nitraat en sulfaat via 
wortels opgenomen


Slide 11 - Diapositive

Once the plant has a pool of ammonia to work with, the next phase is synthesis of amino acids.
It is helpful to think of an amino acid as being composed of a carbon skeleton plus nitrogen(s). Metabolism of glucose can form all the carbon skeletons. One of the key carbon skeletons is alpha ketoglutarate.
The entry point for nitrogen is reductive amination of alpha-ketoglutarate to form glutamate:
alpha-ketoglutarate + NH4+ + NADPH → glutamate + NADP+
The side chain of alpha keto glutarate can be amidated to from the other key nitrogen carrier, glutamine. The enzyme is glutamine synthetase:
glutamate + ATP + NH4+ → glutamine + ADP
Nitrogen can then be transferred from glutamate and glutamine to other carbon skeletons that need nitrogen, and in this way all the amino acids can be synthesized. One common reaction is transamination. For example, alanine can be synthesized from pyruvate as follows:
glutamate + pyruvate <=> alpha ketoglutarate + alanine
With the pool of all 20 amino acids, proteins can be synthesized.
algemene formule aminozuur

Slide 12 - Diapositive

Een centraal C-atoom, een NH2 groep en een COOH groep vormen de basis. Aan de centrale C-groep is de restgroep gekoppeld. Hoe die restgroep er uitziet is afhankelijk van het eiwit.
eiwitopbouw bij heterotrofen
*bouwstenen van eiwitten zijn aminozuren
*aminozuren aanwezig door vertering 
eiwitten en opname in het bloed  
* de lever kan uit bouwstenen ook aminozuren maken



Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

aminozuren verkrijgen
eiwitten opbouwen

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

eiwitopbouw bij heterotrofen
* niet alle aminozuren kunnen gebouwd worden 
* die moeten via het voedsel binnen komen: essentiële aminozuren

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

functie eiwit

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

twee aminozuren koppelen

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

typen structuur eiwitten

Slide 19 - Diapositive

tertiaire structuur is het gevolg van bindingen tussen aminozuren, vooral cysteïne die onderling zwavelbruggen aangaan.
vetmolecuul: triglyceride

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

bruin: warmte maken (net als in spieren)
geel: energy storage
fosfolipide    opbouw van celmembraan
                        hydrofiele kop, hydrofobe staarten

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

vetten
* worden ook wel lipiden genoemd
* mengen slecht met water: hydrofoob
* isolerende functie en reservebrandstof
* levert veel energie: 38,5 kJ per gram

- triglyceride, fosfolipide, steroïde hormoon

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


A
koolhydraat
B
vet
C
eiwit

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
koolhydraat
B
vet
C
eiwit

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De 'kop' van een fosfolipide is hydrofoob
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoek de formules van palmitinezuur en sacharose in je Binas op. De energiedichtheid van vetten is groter dan die van koolhydraten. Geef hiervoor een verklaring.

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Planten kunnen uit alleen glucose wel andere koolhydraten en vetten vormen, maar geen eiwitten. Leg dat uit.

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb jij deze les opgestoken?

Slide 31 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

to do!
BS 4 "Voortgezette assimilatie" 
bestuderen en maken opdracht 30-46 
begrippenlijst maken



Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions