week 3 les 5
het is verbrand
A
tt
B
vt
C
vd
1 / 18
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
het is verbrand
A
tt
B
vt
C
vd
Slide 1 - Quiz
het is verbrand
t.t. het...........
t.t. het...........
Slide 2 - Question ouverte
het is verbrand
v.t. het...........
v.t. het...........
Slide 3 - Question ouverte
de dokter heeft gehecht
A
tt
B
vt
C
vd
Slide 4 - Quiz
De dokter heeft gehecht
t.t. De dokter.........
t.t. De dokter.........
Slide 5 - Question ouverte
De dokter heeft gehecht
v.t. De dokter.........
v.t. De dokter.........
Slide 6 - Question ouverte
De hond liep weg.
A
tt
B
vt
C
vd
Slide 7 - Quiz
De hond liep weg.
t.t. De hond..........weg.
t.t. De hond..........weg.
Slide 8 - Question ouverte
De hond liep weg.
v.d. De hond.........
v.d. De hond.........
Slide 9 - Question ouverte
hij ontbijt
A
tt
B
vt
C
vd
Slide 10 - Quiz
hij ontbijt
v.t. hij..........
v.t. hij..........
Slide 11 - Question ouverte
hij ontbijt
v.d. hij..........
v.d. hij..........
Slide 12 - Question ouverte
veraangenamen
t.t. De vaatwasser...........het leven van de huisvrouw.
t.t. De vaatwasser...........het leven van de huisvrouw.
Slide 13 - Question ouverte
onthalen
t.t. Tante...........de jongens met een warme knuffel.
t.t. Tante...........de jongens met een warme knuffel.
Slide 14 - Question ouverte
ontbijten
v.t. Gisteren.......ik al om zes uur.
v.t. Gisteren.......ik al om zes uur.
Slide 15 - Question ouverte
vouwen
v.t. De kerkgangers.........eerbiedig de handen.
v.t. De kerkgangers.........eerbiedig de handen.
Slide 16 - Question ouverte
morsen
Heeft Jan weer zijn melk.........?
Heeft Jan weer zijn melk.........?
Slide 17 - Question ouverte
wandelen
Urenlang hebben we door de bossen.....
Urenlang hebben we door de bossen.....
