5.5

5.5 vreemd geld
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

5.5 vreemd geld

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

5.5 vreemd geld
EMU
Wisselkoers
Gevolgen van wisselende koersen
Transactiekosten


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

EMU
Europese monetaire unie: landen die de euro gebruiken

Nederland, Duitsland, Frankrijk, België, Luxemburg, Finland, Ierland, Oostenrijk, Spanje, Portugal, Italië, Griekenland, Slovenië, Malta, Cyprus, Slowakije en Estland.

Lid van EU maar niet van EMU
Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Roemenië, Slowakije en Zweden.

Verschil tussen EU en EMU:  bij de EU gaat het alleen om vrijhandel, bij de EMU heeft een land ook nog de euro als betaalmiddel.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voordelen EMU
  • Geen transactiekosten, dus goedkoper
  • Geen risico van de wisselkoers
  • Makkelijker prijzen vergelijken

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geld kopen met geld
In plaats van kleding, eten en drinken of een telefoon kan je ook geld kopen met geld.
Je geeft je euro's niet uit aan producten maar een andere munt. Een andere munt is een vreemde valuta.


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er met de prijs van een telefoon als de vraag toeneemt?
A
Stijgt
B
Daalt

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er met de prijs van een telefoon als de vraag afneemt?
A
Stijgt
B
Daalt

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er met de prijs van een telefoon als het aanbod toeneemt?
A
Stijgt
B
Daalt

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er met de prijs van een telefoon als het aanbod afneemt?
A
Stijgt
B
Daalt

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wisselkoers
De koers/prijs van een munt wordt op dezelfde manier beïnvloedt als de prijs van een product.
Door vraag en aanbod.


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grafiek vraag en aanbod

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wisselkoers
De prijs voor een vreemde valuta wordt wisselkoers genoemd. 
De koers verandert door vraag en aanbod.




Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wisselkoers
Wisselkoers: hoeveel euro je nodig hebt om een andere munt (vreemde valuta) te kopen. Voor elke vreemde valuta is een eigen wisselkoers.
https://www.wisselkoers.nl/: hier kan je per vreemde valuta de actuele wisselkoers vinden.

Je kan de wisselkoers per vreemde valuta of per euro bekijken
1 dollar = 0,96 euro
1 pond = 1,18 euro
of
1 euro = 1,04 dollar
1 euro = 0,84 pond


Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wisselkoers omrekenen
Je kan de wisselkoers omrekenen van per vreemde valuta naar per euro en andserom.
1 pond = 1,18 euro
1,18 euro = 1 pond
dan is
1 euro = 1 : 1,18 = 0,84 pond

Want 1,18 euro : 1,18 = 1 euro
Dus moet ik de 1 pond ook delen door 1,18

1 euro = 0,84 pond
0,84 pond = 1 euro
1 pond = 1 : 0,84 = 1,18 euro




Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gevolgen van wisselende koersen (export)
1 euro = 1 dollar
Een product van 50 euro kost een Amerikaan 50 dollar.
1 euro = 1,20 dollar
Een product van 50 euro kost een Amerikaan nu 50 x 1,20 = 60 dollar.
Als de euro meer waard wordt> producten uit Nederland duurder voor het buitenland > de concurrentiepositie verslechtert dus de export daalt.

1 euro = 0,80 dollar
Een product van 50 euro kost een Amerikaan nu 50 x 0,80 = 40 dollar
de euro wordt minder waard, de concurrentiepositie verbetert dus de export stijgt.




Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gevolgen van wisselende koersen (import)
Consumenten/import: Als de euro meer waard wordt, is het voor ons goedkoper om spullen uit het buitenland te kopen of in het buitenland op vakantie te gaan.

Voorbeeld: Een vakantie in Turkije kost 20.000 Turkse lira
1 euro = 20 Turkse lira
Hoeveel euro kost de vakantie?
De euro wordt meer waard, 1 euro = 25 Turkse lira
Hoeveel euro kost de vakantie nu?
De euro wordt minder waard, 1 euro = 16 Turkse lira
Hoeveel euro kost de vakantie nu?

Slide 16 - Diapositive

20.000 : 20 = 1.000 euro
20.000 : 25 = 800 euro
20.000 : 16 = 1.250 euro
Gevolgen van wisselende koersen (3)
Risico voor bedrijven: inkoopkosten uit het buiteland kunnen stijgen doordat de koers van vreemde valuta omhoog gaat.

Voorbeeld: 1 dollar = 1 euro, een autobedrijf koopt maandelijks voor 100.000 dollar aan materialen in uit Amerika. Hoeveel euro kost dit?

De wisselkoers van de dollar stijgt, 1 dollar = 1,20 euro.
Hoeveel euro kost de inkoop van 100.000 dollar na de koerswijziging?


Slide 17 - Diapositive

100.000 euro
100.000 x 1,20 = 120.000 euro
Gevolgen wisselende koers op een rij

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Transactiekosten
Het wisselen van geld kost geld. Naast de prijs die je betaalt moet je ook betalen voor de dienst van het wisselen van geld. Dit heet transactiekosten.
Vroeger betaalde je dit in het wisselkantoor.

Tegenwoordig gaat dit automatisch als je pint in het buiteland.


Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions