een laatste keer oefenen voor de toets

een laatste keer oefenen voor de toets
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

een laatste keer oefenen voor de toets

Slide 1 - Diapositive


Uitdrukkingen en spreekwoorden vallen onder 
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik

Slide 2 - Quiz


Maak de uitdrukking af.

Met ... en wimpel slagen

Slide 3 - Question ouverte


Fransje is nog steeds niet bezig met haar opdracht voor geschiedenis; ze blijft het maar uitstellen.

Dit betekent
A
geen zoden aan de dijk zetten
B
op de lange baan schuiven

Slide 4 - Quiz


Wat betekent - aanvankelijk -
A
het lijkt zo
B
in het begin

Slide 5 - Quiz


Maak de uitdrukking af.

Gillen als een 

Slide 6 - Question ouverte


Maak de vergelijking af.

brood

Slide 7 - Question ouverte


leestekens goed of fout gebruikt?

Hilde wil graag bij Artis werken want, ze is hartstikke gek op olifanten.

Slide 8 - Question ouverte


Terschelling is een van de mooiste Waddeneilanden van Nederland het eiland heeft prachtige zandstranden en een schitterende natuur, zoals het Natuurreservaat de Boschplaat op Terschelling vind je rust, ruimte en natuurlijke schoonheid het is een paradijs voor wandelaars, fietsers, watersporters
en natuurliefhebbers bovendien kun je er zeehonden spotten en oesters zoeken tijdens
wadlopen.
Uit hoeveel zinnen bestaat deze alinea?
timer
1:00

Slide 9 - Question ouverte


Welk signaalwoord moet je invullen?

De afgelopen tijd heeft het echt heel veel geregend.  ...... kunnen de boeren nog steeds niet de aardappels poten.
A
vervolgens
B
daardoor
C
doordat
D
toen

Slide 10 - Quiz


Welk signaalwoord moet je invullen?

....... je niet voldoende beweegt, gaat je conditie snel achteruit.
A
als
B
om te beginnen
C
door
D
wanneer

Slide 11 - Quiz


Geef de vergrotende en overtreffende trap van - roze -

Slide 12 - Question ouverte


Geef de vergrotende en overtreffende trap van - donker - 

Slide 13 - Question ouverte


Geef de vergrotende en overtreffende trap van - enthousiast - 

Slide 14 - Question ouverte


Geef de vergrotende en overtreffende trap van - mooi - 

Slide 15 - Question ouverte


De Dom in Utrecht is nog hoger als/dan de Martinitoren in Groningen.
A
als
B
dan

Slide 16 - Quiz


De Dom is even mooi dan/als de Martinitoren in Groningen.
A
als
B
dan

Slide 17 - Quiz


Dit blousje staat mij veel beter ...   ...  .
A
als jij
B
als jou
C
dan jij
D
dan jou

Slide 18 - Quiz


Hou op! Ik ben veel slimmer als / dan  hij / hem
A
als hij
B
als hem
C
dan hij
D
dan hem

Slide 19 - Quiz


Ik geef  hun / hen het geld.

Slide 20 - Question ouverte


Ze loopt met hun / hen mee om samen de koning te verwelkomen.

Slide 21 - Question ouverte


De boom ... ik klom, is een machtige beuk.
A
in wat
B
waarin

Slide 22 - Quiz


Ze vraagt de vrouw ... ik heb afgesproken niet te komen.
A
waarmee
B
met wie

Slide 23 - Quiz


Alles ... zij heeft gezegd moet je niet geloven!
A
dat
B
wat

Slide 24 - Quiz


Een cactus is een plantje ... niet veel water nodig heeft.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 25 - Quiz


 Geef van het ww aan welke vorm het werkwoord heeft (pvtt – pvvt – vd –od – inf.)       en      schrijf daarachter  het ww goed. 

De bakker (hebben) het brood (bakken).
      





Slide 26 - Question ouverte


 Geef van het ww aan welke vorm het werkwoord heeft (pvtt – pvvt – vd –od – inf.)       en   schrijf daarachter  het ww goed. 

De bakker (zullen) voor het bakken van de taart zelf het meel (gaan) (ophalen).
      





Slide 27 - Question ouverte


 Geef van het ww aan welke vorm het werkwoord heeft (pvtt – pvvt – vd – od – inf.)  en      schrijf daarachter het ww goed.

Gisteren (zijn) ik (vliegen) naar de set van Harry Potter (toveren).



     

Slide 28 - Question ouverte



Maak twee zinnen met het werkwoord - bereikt - .
                                                                   
In zin 1 is - bereikt - een pvtt en in zin 2 is het een vd.





timer
1:00

Slide 29 - Question ouverte


Wat is de tijd van de volgende zin:

Sofie heeft de top van de berg bereikt.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 30 - Quiz


De afgelaste wedstrijd is verplaatst naar volgende week.

In welke tijd staat deze zin?
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 31 - Quiz


De afgelaste wedstrijd wordt verplaatst naar volgende week.

 - afgelaste -   is hier een 
A
pvtt
B
vd
C
od
D
bn

Slide 32 - Quiz


Ik ben lopend naar Oud-Zuilen gegaan en om daar mijn boodschappen te doen.

In welke tijd staat de eerste zin (tot  -en om ....-)?


A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 33 - Quiz


Het (zoenen) stelletje werd abrupt (storen) door een groepje tieners.

Hoe schrijf je de werkwoorden tussen haakjes?
A
zoenend - gestoord
B
zoenendt -gestoord
C
zoenend gestoort
D
zoenendt gestoort

Slide 34 - Quiz


Mijn ouders spoelden de borden heel erg goed af.

In welke tijd staat deze zin?


A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 35 - Quiz



Schrijf een zin in de vvt. 
                                                                   





timer
1:00

Slide 36 - Question ouverte



Ik ga op de toets een  ..... halen!! (Welk cijfer?)
                                                                   





Slide 37 - Question ouverte