3M - L3 P1 - speciale werkwoorden

   Deutsch!    
3M 

Les 3 P1
Guten Morgen
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

   Deutsch!    
3M 

Les 3 P1
Guten Morgen

Slide 1 - Diapositive

Studienführer
Voorbereiding voor les 3:
maken: Schritt: 27 


Verwerkingsopdrachten na les 3:
maken: Schritt: 28

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Steckbrief inleveren
Enkelen krijgen een beurt en stellen zich kort voor
&
beantwoorden de vragen die je op de Steckbrief zijn ingevuld

Slide 4 - Diapositive

Unterrichtsziele
-Je kunt gekke werkwoorden vervoegen

-Je kent lastige woordjes

- Je kunt de Duitse hulpwerkwoorden  vervoegen



Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

sondern
A
zonde
B
maar
C
bijzonder
D
zich afzonderen

Slide 7 - Quiz

zwar
A
zwaar
B
moeilijk
C
weliswaar (toch)
D
belangrijk

Slide 8 - Quiz

die Strecke
A
de slak
B
de stap
C
het traject
D
het rekken en strekken

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Lien

Zet de juiste vorm in de zin
speciale werkwoorden

Slide 11 - Diapositive

Het regent de hele dag.
Es ... den ganzen Tag.

Slide 12 - Question ouverte

De leerlingen rekenen bij mw. Langen.
Die Schüler ... bei Frau Langen.

Slide 13 - Question ouverte

Onder water kan men niet ademen.
Unter wassen kann man nicht ... .

Slide 14 - Question ouverte

Hij ademt altijd door zijn mond.
Er ... immer durch seinen Mund.

Slide 15 - Question ouverte

Mevrouw K. tekent heel mooi.
Frau K. ... sehr schön.

Slide 16 - Question ouverte

Teken jij die formule op het bord?
.... du den Formel auf den Tafel?

Slide 17 - Question ouverte

Wiederholung
Hulpwerkwoorden haben en sein

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

maak de juiste combinaties
sleep de werkwoorden naar het juiste persoonlijk voornaamwoord op de volgende dia's

Slide 21 - Diapositive

het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 22 - Question de remorquage

het werkwoord haben (ovt)
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
hatte
hattest
hatte
hatten
hattet
hatten

Slide 23 - Question de remorquage

Zet de juiste vorm in de zin
tegenwoordige tijd

Slide 24 - Diapositive

Hebben jullie een tuin?
... ihr einen Garten?

Slide 25 - Question ouverte

... du Hunger?

Slide 26 - Question ouverte

............... Sie Zeit für mich?

Slide 27 - Question ouverte

Sara ... 9 Brüder.

Slide 28 - Question ouverte

Ich weiß nicht, was ich falsch gemacht ................ .

Slide 29 - Question ouverte

.................. du Lust mitzukommen?

Slide 30 - Question ouverte

... man dir etwas gefragt?

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Diapositive