Fictie Analyse - Poëzie - Les 3 - Beeldspraak (herhaling woordenschat)

Leerdoelen
Aan het eind van de les...
1. kun je een vergelijking met verbindingswoord uitleggen en herkennen en benoemen in een zin/gedicht.
2. kun je een vergelijking zonder verbindingswoord uitleggen en herkennen en benoemen in een zin/gedicht.
3. kun je een metafoor uitleggen en herkennen en benoemen in een zin/gedicht.
4. kun je een personificatie uitleggen en herkennen en benoemen in een zin/gedicht.
5. kun je een synesthesie uitleggen en herkennen en benoemen in een zin/gedicht.
6. kun je de verschillende vormen van een metonymia uitleggen, scheiden en herkennen en benoemen in een zin/gedicht.


1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen
Aan het eind van de les...
1. kun je een vergelijking met verbindingswoord uitleggen en herkennen en benoemen in een zin/gedicht.
2. kun je een vergelijking zonder verbindingswoord uitleggen en herkennen en benoemen in een zin/gedicht.
3. kun je een metafoor uitleggen en herkennen en benoemen in een zin/gedicht.
4. kun je een personificatie uitleggen en herkennen en benoemen in een zin/gedicht.
5. kun je een synesthesie uitleggen en herkennen en benoemen in een zin/gedicht.
6. kun je de verschillende vormen van een metonymia uitleggen, scheiden en herkennen en benoemen in een zin/gedicht.


Slide 1 - Diapositive

Hij heeft een kamer als een paleisje.

A
Vergelijking met verbindingswoord
B
Synesthesie
C
Personificatie
D
Metafoor

Slide 2 - Quiz

In zijn kamer, een echt paleisje, hangen prachtige posters.

A
Vergelijking met verbindingswoord
B
Vergelijking zonder verbindingswoord
C
Metonymia
D
Metafoor

Slide 3 - Quiz

De bomen fluisteren zachtjes zijn naam.

A
Synesthesie
B
Personificatie
C
Metonymia
D
Metafoor

Slide 4 - Quiz

Wat een paleisje is dit!
A
Vergelijking met verbindingswoord
B
Vergelijking zonder verbindingswoord
C
Metonymia
D
Metafoor

Slide 5 - Quiz

schreeuwende kleuren
A
Synesthesie
B
Personificatie
C
Metonymia
D
Metafoor

Slide 6 - Quiz

De hele bus werd misselijk.
A
Personificatie
B
Metonymia
C
Metafoor
D
Vergelijking met verbindingswoord

Slide 7 - Quiz

Hoeveel goed?
A
0-2 goed
B
2-4
C
4-5
D
6

Slide 8 - Quiz

Vergelijking met verbindingswoord
Een vergelijking (beeld en object) waartussen een verbindingswoord staat.

Hij is zo snel als een trein.
Zij was langdurig ziek, daarom is ze zo stijf als een plank



Slide 9 - Diapositive

Vergelijking zonder verbindingswoord
Vergelijking (beeld en object) waartussen geen verbindingswoord staat.

Zijn kamer is echt een paleisje.
Mark, die magere lat, zou wat beter moeten eten.

Slide 10 - Diapositive

Metafoor
Een metafoor is eigenlijk ook een vergelijking (zonder als!) , maar bij een metafoor is het object (datgene uit de werkelijkheid) weggelaten.

  1. Niemand wil vriendin zijn met zo’n heks.
  2. We staan op de drempel van een nieuwe tijd.
  3. Vaak worden werkwoorden gebruikt!
  4. Zij vliegt door het boek heen.

 

Slide 11 - Diapositive

Personificatie

Slide 12 - Diapositive

Synesthesie
Synesthesie is een stijlfiguur waarbij een combinatie van de indrukken van verschillende zintuigen in uitdrukkingen wordt gebruikt.

  1. bittere woorden 
  2. warme stem 
  3. scherpe blik 
  4. kil blauw 

Slide 13 - Diapositive

Metonymia
Metonymie (ook wel: metonymia) is een bepaalde stijlfiguur waarbij je niet rechtstreeks zegt wat je bedoelt, maar een woord gebruikt dat daarmee te maken heeft. ​

Slide 14 - Diapositive

Pars pro toto
De neuzen tellen.
Die kale speelt goed vandaag.

Slide 15 - Diapositive

Totum pro parte
Nederland won met 4-1 van België. 
De olielamp brand.


Slide 16 - Diapositive

Abstractum pro concreto
Het hele hotel werd ziek.
Het kantoor gaat een dagje uit.

Slide 17 - Diapositive

Eponiem
Hij bezat een echte Van Gogh, een oude Ford en een valse Stradivarius.


Slide 18 - Diapositive

Je noemt het materiaal, maar bedoelt het voorwerp
Zij won goud op de Olympisch Spelen.

Slide 19 - Diapositive

Je noemt het voorwerp, maar bedoelt de inhoud
Doe nog maar een glaasje.
Ik lust nog wel een bordje.


Slide 20 - Diapositive

Geo- of toponiem
Wil je nog een glaasje bordeaux?

Slide 21 - Diapositive

In de schoolbus zaten wij opeengepakt als haringen in een ton.

Slide 22 - Diapositive

Veel studenten wonen in een zwijnenstal.

Slide 23 - Diapositive

De zon streelde mijn wangen.

Slide 24 - Diapositive

Scherpe geur

Slide 25 - Diapositive

De zaal gaf de zanger een lang applaus 

Slide 26 - Diapositive

Die kleine komt morgen ook kijken

Slide 27 - Diapositive

Aan het eind van de les...
1. kun je een vergelijking met verbindingswoord uitleggen en herkennen en benoemen in een zin/gedicht.
2. kun je een vergelijking zonder verbindingswoord uitleggen en herkennen en benoemen in een zin/gedicht.
3. kun je een metafoor uitleggen en herkennen en benoemen in een zin/gedicht.
4. kun je een personificatie uitleggen en herkennen en benoemen in een zin/gedicht.
5. kun je een synesthesie uitleggen en herkennen en benoemen in een zin/gedicht.
6. kun je de verschillende vormen van een metonymia uitleggen, scheiden en herkennen en benoemen in een zin/gedicht.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage