H7 Leerdoel 1 A2

Ik kan percentages boven de 100% berekenen.
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Ik kan percentages boven de 100% berekenen.

Slide 1 - Diapositive

Samenstelling van deze les
  • Uitleg leerdoel aan de hand van succescriteria
  • Slides met uitleg
  • Aan de slag
  • Check
  • Afsluiting


Slide 2 - Diapositive

Ik kan percentages boven de 100% berekenen.
Succescriteria
Ik kan rekenen met procenten.
Ik weet wat een procent is.
Ik kan werken met (verhoudings)tabellen.





Slide 3 - Diapositive


Procenten rond ik af op..
A
gehele getallen
B
2 decimalen
C
1 decimaal
D
3 decimalen

Slide 4 - Quiz

Slides met theorie, voorbeelden en filmpjes.

Slide 5 - Diapositive

Hoe los je een wiskunde opgave op? 
Stappenplan
Stap 1:  Voorbereiden (Wat weet je al?)
Stap 2: Aanpak kiezen
Stap 3: Bereken
Stap 4: Antwoord geven
Stap 5: Controle 

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld opgave
Na 21% korting kost een stoel nog 198 euro. 
Hoeveel kost de stoel zonder korting?


Stappenplan
1) Voorbereiding: Goed de vraag lezen. Wat weet je al? Zichtbaar maken.
2) Aanpak kiezen: hoe kun deze opgave berekenen?

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld opgave
Na 21% korting kost een stoel nog 198 euro. 
Hoeveel kost de stoel zonder korting?



Stappenplan
1) Voorbereiding: Goed de vraag lezen. Wat weet je al? Zichtbaar maken.
2) Aanpak kiezen: hoe kun deze opgave berekenen?
Na 21% korting --> 100 - 21 = 79 
79% is dus 198 euro

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld opgave
Na 21 % korting kost een stoel nog 198 euro. 
Hoeveel kost de stoel zonder korting?


Stappenplan
3) Bereken 
4) Antwoord geven
timer
2:00

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld opgave
Na 21 % korting kost een stoel nog 198 euro. 
Hoeveel kost de stoel zonder korting?


Stappenplan
3) Bereken 
4) Antwoord geven
198 ∙ 100 : 79 ≈ 250,63

De prijs zonder korting is € 250,63.

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld opgave
Na 20% korting kost een stoel nog 198 euro. 
Hoeveel kost de stoel zonder korting?

Stappenplan
5) Controle 
Vraag opnieuw lezen. Wat wordt gevraagd? Is het antwoord logisch? Klopt de notatie?
De prijs was €250,63

Slide 11 - Diapositive

BTW
BTW betekent Belasting Toegevoegde Waarde
Vaak is de BTW 21%.

De prijs zonder BTW  noem je "exclusief BTW". 
Exclusief BTW -> 100 % 

De prijs met BTW noem je "inclusief BTW".
Inclusief BTW -> 121 %

Slide 12 - Diapositive

Willem ziet een mooie fiets die voor 152 euro te koop is.  Zijn ouders willen 45% van het bedrag mee betalen. Hoeveel euro moet Willem zelf betalen?


Willem ziet pas later dat er in kleine lettertjes bij staat dat de fiets Exclusief BTW is. 

Slide 13 - Diapositive

Willem ziet een mooie fiets die voor 152 euro te koop is. Zijn ouders willen 45% van het bedrag mee betalen. Hoeveel euro moet Willem zelf betalen?


Willem ziet pas later dat er in kleine lettertjes bij staat dat de fiets Exclusief BTW is. 

Dit betekent dus dat Willem nog 21% extra 
moet betalen.

Je berekent dit door 100% + 21% = 121% 
uit te rekenen.

Je kan hiervoor een factor gebruiken.
Bij 121 % hoort de factor 1,21



BTW (belasting toegevoegde waarde).

Prijs zonder BTW   ->       Exclusief BTW
Prijs met BTW      ->       Inclusief BTW

Slide 14 - Diapositive

Willem ziet een mooie fiets die voor 152 euro te koop is. Zijn ouders willen 45% van het bedrag mee betalen. Hoeveel euro moet Willem zelf betalen?


Willem ziet pas later dat er in kleine lettertjes bij staat dat de fiets Exclusief BTW is. 

Dit betekent dus dat Willem nog 21% extra 
moet betalen.

Je berekent dit door 100% + 21% = 121% 
uit te rekenen.

Je kan hiervoor een factor gebruiken.
Bij 121 % hoort de factor 1,21

Dan krijg je 1,21 x 152 = 183,92 euro
Factor x OUD = NIEUW

BTW (belasting toegevoegde waarde).

Prijs zonder BTW   ->       Exclusief BTW
Prijs met BTW      ->       Inclusief BTW

Slide 15 - Diapositive

 (groei) factor
Toename van 2%

100% + 2% = 102%            factor = 1,02

DUS bij een toename is de factor altijd groter dan 1!
Afname van 2%

100% - 2% = 98%             factor = 0,98

DUS bij een afname is de factor altijd kleiner dan 1!


Slide 16 - Diapositive

Willem ziet een mooie fiets die voor 152 euro te koop is. Zijn ouders willen 45% van het bedrag mee betalen. Hoeveel euro moet Willem zelf betalen?


Willem ziet pas later dat er in kleine lettertjes bij staat dat de fiets Exclusief BTW is. 

Dit betekent dus dat Willem nog 21% extra 
moet betalen.

Je berekent dit door 100% + 21% = 121% 
uit te rekenen.








Hoeveel euro moet hij voor de fiets betalen?
Bedrag
152
Procent
100
121
BTW (belasting toegevoegde waarde).

Prijs zonder BTW   ->       Exclusief BTW
Prijs met BTW      ->       Inclusief BTW

Slide 17 - Diapositive

BTW
BTW betekent Belasting Toegevoegde Waarde
Vaak is de BTW 21%.

De prijs zonder BTW  noem je "exclusief BTW". 
Exclusief BTW -> 100 % 

De prijs met BTW noem je "inclusief BTW".
Inclusief BTW -> 121 %

Slide 18 - Diapositive

Percentage bekend (deel berekenen)
Een percentage kun je ook schrijven als een decimaal getal (factor).

Bijvoorbeeld:         80% = 0,8      
                          2% = 0,02       
                          12,5% = 0,125





factor = percentage : 100
NIEUW = factor x OUD
Deel = factor x geheel

Slide 19 - Diapositive

Voorbeeldopgave 

30% van de 570 leerlingen speelt een instrument.

Hoeveel leerlingen zijn dit?



Slide 20 - Diapositive

Voorbeeldopgave 

30% van de 570 leerlingen speelt een instrument.

Hoeveel leerlingen zijn dit?


Stap 1         Factor:    30% = 0,3         Totaal/geheel:   570 leerlingen
Stap 2        deel= 0,3 x geheel  

Slide 21 - Diapositive

Voorbeeldopgave 

30% van de 570 leerlingen speelt een instrument.

Hoeveel leerlingen zijn dit?


Stap 1         Factor:    30% = 0,3         Totaal/geheel:  570 leerlingen
Stap 2        deel = 0,3 x geheel 
Stap 3        deel = 0,3 x 570 = 171

Slide 22 - Diapositive

Voorbeeldopgave 

30% van de 570 leerlingen speelt een instrument.

Hoeveel leerlingen zijn dit?


Stap 1         Factor:    30% = 0,3         Totaal/geheel:  570 leerlingen
Stap 2        deel = 0,3 x geheel 
Stap 3        deel = 0,3 x 570 = 171
Stap 4        Dus er zijn 171 leerlingen die een instrument spelen.

Slide 23 - Diapositive

Voorbeeldopgave

30% van de 570 leerlingen speelt een instrument.

Hoeveel leerlingen zijn dit?


Stap 1         Factor:    30% = 0,3         Totaal/geheel:  570 leerlingen
Stap 2        deel = 0,3 x geheel 
Stap 3        deel = 0,3 x 570 = 171
Stap 4        Dus er zijn 171 leerlingen die een instrument spelen.
Stap 5        10% is ongeveer 60, 30% is ongeveer 60x3=180. 
                Antwoord is logisch en volledig!  

Slide 24 - Diapositive

Percentage bekend (toename/afname)
Toename van 2%

100% + 2% = 102%            factor = 1,02

DUS bij een toename is de factor altijd groter dan 1!
Afname van 2%

100% - 2% = 98%             factor = 0,98

DUS bij een afname is de factor altijd kleiner dan 1!


Slide 25 - Diapositive

Noteer voordat je verder gaat de aantekingen 
in je schrift.


Slide 26 - Diapositive

Aan de slag
Heb je aantekeningen genoteerd in je schrift?

Maak opgaven die bij jouw leerroute passen.

Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?
Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen in via de volgende slides.

Slide 27 - Diapositive


Maak opgave 5
Upload een foto van je uitwerkingen hieronder. Let op je notatie!

Slide 28 - Question ouverte


Maak opgave 8
Upload een foto van je uitwerkingen hieronder. Let op je notatie!


Slide 29 - Question ouverte


Schrift controle
Upload een foto van je uitwerkingen van leerdoel 1. 
Maak een foto per blz. (indien mogelijk), met een maximum van 5 foto's.

Slide 30 - Question ouverte


Leerdoel 1
Ik kan percentages boven de 100% berekenen.
A
onvoldoende
B
matig
C
goed
D
uitmuntend

Slide 31 - Quiz

Fijn dat je de hele les hebt doorlopen!

Check
Aantekeningen voor jezelf gemaakt bij dit leerdoel?
Alle opgaven nagekeken?
Alle slides doorgelopen en foto's ingeleverd? 

Succes met het volgende leerdoel.

Slide 32 - Diapositive