Bijvoeglijk naamwoorden

Bijvoeglijk naamwoorden
Doel: ik kan bijvoeglijk naamwoorden in een zin herkennen en ook zelf toevoegen aan een zin. 
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalSpeciaal OnderwijsLeerroute 5

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bijvoeglijk naamwoorden
Doel: ik kan bijvoeglijk naamwoorden in een zin herkennen en ook zelf toevoegen aan een zin. 

Slide 1 - Diapositive

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord. 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Diapositive

Dit is een auto
Dit is een ........auto
Dit is een ........auto
Dit is een ........auto
Dit is een ........auto

Slide 5 - Diapositive

Wat is in de volgende zinnen het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 6 - Diapositive

De sportieve man was aan het sporten.

Slide 7 - Question ouverte

Het kind speelde in de leuke speeltuin

Slide 8 - Question ouverte

De klas won een fantastische prijs.

Slide 9 - Question ouverte

Ze hadden namelijk meegedaan aan het leuke spel, een quiz.

Slide 10 - Question ouverte

Het was een landelijke wedstrijd.

Slide 11 - Question ouverte

Het nieuwe plein ziet er leuk uit.

Slide 12 - Question ouverte

Ik kijk naar buiten en zie een grijze lucht.

Slide 13 - Question ouverte

Zet in de volgende zinnen zelf een bijvoeglijk naamwoord.

Slide 14 - Diapositive

De .........auto reed met veel te hoge snelheid over de snelweg

Slide 15 - Question ouverte

De..........bestuurder had nogal haast.

Slide 16 - Question ouverte

Hij probeerde het uit te leggen aan de.............agenten.

Slide 17 - Question ouverte

De mensen verhuisden naar een .................... huis

Slide 18 - Question ouverte

Het was een ......... huis met ..........ramen.

Slide 19 - Question ouverte

De muur werd behangen met...................behang

Slide 20 - Question ouverte

Het huis had 6 ............... kamers.

Slide 21 - Question ouverte

Er was ook een ............. tuin bij het huis.

Slide 22 - Question ouverte

In die tuin was een ........... vijver.

Slide 23 - Question ouverte

Dit was de laatste vraag van deze .............. les

Slide 24 - Question ouverte