Lineaire hypotheek

Lineaire hypotheek
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lineaire hypotheek

Slide 1 - Diapositive

Een hypothecaire lening hoort bij het:
A
Eigen vermogen
B
Lang vreemd vermogen
C
Kort vreemd vermogen

Slide 2 - Quiz

Een hypothecaire lening hoort bij het:
A
Eigen vermogen
B
Lang vreemd vermogen
C
Kort vreemd vermogen

Slide 3 - Quiz

Wat is van toepassing bij een hypotheek?
A
De rente is lager dan bij een lening zonder onderpand
B
De looptijd is lang, soms wel 30 jaar
C
Je huis dient als onderpand
D
A, B en C zijn goed

Slide 4 - Quiz

Bij een lineaire hypotheek
A
Betaal je elke maand in totaal evenveel
B
Betaal je elke maand evenveel rente
C
Betaal je elke maand evenveel aflossing

Slide 5 - Quiz

Hypotheekrente is altijd lager dan rente op consumptief krediet omdat:
A
door je huis als onderpand is het risico lager
B
doordat je langer afbetaald is het risico lager
C
anders niemand een huis kan betalen
D
door de hypotheekrente aftrek

Slide 6 - Quiz

Hoeveel moet je elk jaar aflossen als je een lineaire hypotheek van 30 jaar afsluit voor €600.000 met 2% rente?
A
€240
B
€12.000
C
€20.000
D
€32.000

Slide 7 - Quiz

Hoeveel is je schuld na 1 jaar als je een lineaire hypotheek van 30 jaar afsluit voor €600.000?
A
€546.000
B
€580.000
C
€560.000
D
€600.000

Slide 8 - Quiz

Hoeveel is je schuld na 2 jaar als je een lineaire hypotheek van 30 jaar afsluit voor €600.000 met 2% rente?
A
€546.000
B
€560.000
C
€580.000
D
€600.000

Slide 9 - Quiz

Hoeveel € rente betaal je het 2de jaar als je een lineaire hypotheek van 30 jaar afsluit voor €600.000 met 2% rente?
A
€12.000
B
€11.760
C
€11.800
D
€11.600

Slide 10 - Quiz

Je sluit een lineaire hypotheek af van € 220.000 tegen een rente van 2% en een looptijd van 30 jaar. Wat is de jaarlijkse rente aan het einde van het vijfde jaar?
A
€ 7.333,33
B
€ 3.666,66
C
€ 3.813,33
D
€ 7.629,60

Slide 11 - Quiz

Lineaire hypotheek € 360.000,- a 4% voor 30 jaar.
Wat zijn de totale lasten jaar 20?
A
€ 4.800,-
B
€ 5.280
C
€ 16.800,-
D
€ 17.280

Slide 12 - Quiz

Lineaire hypotheek € 360.000,- a 4% voor 30 jaar. Het belastingvoordeel op is 40%. Hoe hoog is het belastingvoordeel in € in het tweede jaar?
A
€ 12.000,-
B
€ 14.400
C
€ 13.920,-
D
€ 5.568

Slide 13 - Quiz

Wat is eigenwoningforfait?
A
Dit is de belasting die je jaarlijks aan de gemeente moet betalen
B
Dit is je hypotheekrente die je mag aftrekken van de belasting
C
Dit is de huur die een huurder betaalt voor zijn eigen woning
D
Dit is het zogenaamde inkomen uit je eigen woning die wordt belast

Slide 14 - Quiz

Nu aan de slag met opgave 7.9!

Slide 15 - Diapositive