5.3 De Gouden Eeuw

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Lesplan

Doel: Ik weet wie het meeste macht hadden in de Republiek. Ik kan vier sociale lagen noemen en ik weet welke culturele veranderingen er kwamen in de Gouden Eeuw.

Doen:  - Terugblik en voorkennis

               - Uitleg paragraaf 5.3

               - Maken: opdrachten van 5.3

Afsluiten

Leg uit hoe kooplieden in de Republiek geld verdienden. Gebruik de woorden STAPELMARKT en HANDELSKAPITALISME in je antwoord

Waarom groeide de bevolking in de Republiek hard? Geef twee oorzaken.

Leg uit waarom de VOC een bijzonder bedrijf was. Geef twee redenen.

Het bestuur in de Republiek

De Republiek was geen eenheid: Elk gewest had een eigen bestuur met eigen wetten, rechtspraak en belastingen.

Alleen over verdediging en buitenlandse zaken werd overlegd met de andere gewesten.

Het bestuur in de Republiek

De republiek werd bestuurd door een kleine groep rijke burgers: de regenten. De belangrijke banen verdeelden zij onder elkaar.

De gewesten benoemden ook een stadhouder. Hij was de opperbevelhebber van het leger en de vloot. Bijna alle stadhouders kwamen uit de familie van Oranje-Nassau (de familie van Willem van Oranje)

De sociale lagen

In de Republiek waren vier sociale lagen:

• De rijke kooplieden
• Winkeliers en ambachtslieden
• Arbeiders
• De armen

Gouden Eeuw

De handel en nijverheid in de Republiek zorgden voor een hoge welvaart. We noemen die tijd de Gouden Eeuw.

Door de groeiende welvaart ontwikkelde de cultuur zich. Twee voorbeelden:

• Kunstenaars verdienden geld met het maken van schilderijen. De rijke kooplieden en soms de winkeliers of ambachtslieden hadden genoeg geld om een opdracht te geven voor een kunstwerk.
• Er kwam belangstelling voor wetenschap. Er waren veel nieuwe dingen ontdekt door de ontdekkingsreizen en daar kwam onderzoek naar.

Afsluiten

De republiek werd bestuurd door een kleine groep rijke regenten. De stadhouders waren de opperbevelhebbers van eht elger en de vloot.

Er waren vier sociale lagen in de republiek: de rijke handelaren / de winkeliers en ambachtslieden / de arbeiders / de armen.

Er ontstond in de Republiek een Gouden Eeuw. Daardoor kwam er meer aandacht voor kunst en wetenschap.