OAHJK 2

Inspiratiecollege; Spelontwikkeling jonge kinderen
Maarten Molenkamp
NHL-Stenden - Pabo - 2019-2020
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
Onderwijs aan het jonge kindHBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Inspiratiecollege; Spelontwikkeling jonge kinderen
Maarten Molenkamp
NHL-Stenden - Pabo - 2019-2020

Slide 1 - Diapositive

Spelontwikkeling

Slide 2 - Carte mentale

Wat gaan we vandaag doen?

Doelen van de les
Introductie
Voorkennis activeren
Belang van spel
Spel en speelwerelden
Ontwikkelingsmateriaal
Huiswerk
Evalueren


Slide 3 - Diapositive

Doelen van de les

  1. Aan het eind van dit college kennen de studenten de speelwerelden van Vermeer en kunnen verschillende soorten spel onderscheiden.
  2. Aan het eind van dit college kunnen de studenten verschillende soorten spel- en ontwikkelingsmateriaal van elkaar onderscheiden en inventariseren wat er aanwezig moet zijn in welke hoeken in een kleutergroep.

Slide 4 - Diapositive

Spel
Opdracht: 

Wat zie je voor kenmerken van spel?


Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Wat leren kleuters van dit materiaal?

Slide 7 - Question ouverte

Belang van spel
Spel is leidende activiteit in de ontwikkeling van jonge kinderen

  • Kinderen hebben op verschillende momenten in hun ontwikkeling een grote voorkeur voor een bepaald type activiteiten.
  • Spelen is voor jonge kinderen de meest voorkomende activiteit. Hierin ontwikkelen zij hun taal, sociale vaardigheden en denkvermogen.

Slide 8 - Diapositive

Wat is spel
  • Is prettig 
  • Betekent vrijheid van handelen/ handelingsvrijheid 
  • Kent ook regels 
  • Is altijd vrijwillig 
  • Is een open of flexibele activiteit 
  • Intensief betrokken/ gaan er helemaal in op (Janssen-Vos, 2004) 

Slide 9 - Diapositive

Spellen

  • Aan spelregels gebonden
  • Speciale bedoeling en gebruiksaanwijzing
  • Spelelement voorop

Ontwikkelingsmateriaal

  • Aan spelregels gebonden
  • Speciale bedoeling en gebruiksaanwijzing
  • Gaat om verkapt leerdoel

Slide 10 - Diapositive

Ontwikkelingsmateriaal (1)
“Ontwikkelingsmaterialen zijn hulpmiddelen die in het onderwijs gebruikt worden om ontwikkelingsprocessen van jonge kinderen zo optimaal mogelijk te beïnvloeden”. (Janssen Vos & Den Dikken, 1997).

Kinderen ontdekken al spelend de systematiek, en leren dit via herhaald oefenen te beheersen. Bij ontwikkelingsmateriaal staat het doel meer centraal dan bij speelgoed, maar het materiaal draagt vooral bij tot de brede ontwikkeling.

Voorwaarden werken met ontwikkelingsmateriaal (Poel & Blokhuis, 2009): visueel aantrekkelijk, compleet zijn en heel (niet kapot),  duidelijke regels én structuur en minimale inmenging van buitenaf

Ontwikkelingsmaterialen kunnen één of meerdere ontwikkelingsdoelen dienen:
Concentratie. grove/fijne motoriek, ruimtelijk inzicht, oog-hand coördinatie, zelfstandigheid, waarneming, ordenen, sorteren, associëren en groeperen, probleemoplossend denken, korte termijngeheugen, tellen, lezen, luisteren en schrijven/tekenen, oriëntatie van ruimte, tijd en wereldverkenning

Slide 11 - Diapositive

Ontwikkelingsmateriaal (2)
Het ontwikkelingsmateriaal wordt ingedeeld naar aanleiding van vier materiaalkenmerken:

  1. Vormgevende materialen (Materialen om te tekenen en te schilderen, bijv. werken met papier, materialen voor knutselen en timmeren)
  2. Ongevormde materialen (Materialen die het kind zelf kan vasthouden, water, zand en klei. Het materiaal heeft nog geen vorm. Kinderen kunnen het kapotmaken zonder consequenties)
  3. Constructie- en compositiematerialen (Materialen uit lossen onderdelen waarmee een constructie wordt gemaakt.)De materialen worden opgedeeld worden in drie onderdelen: Bouwmaterialen, constructiematerialen en mozaïekmateriaal 
  4. Speelleermaterialen (Materialen met een duidelijk doel voor ogen. Het kind leert in de vorm van een spel.) Voorbeelden van speelleermaterialen: Lotto’s, puzzels, memory en domino.


Slide 12 - Diapositive

Hoeken

Kinderen ontdekken al spelend de systematiek, en leren dit via herhaald oefenen te beheersen. Bij ontwikkelingsmateriaal staat het doel meer centraal dan bij speelgoed, maar het materiaal draagt vooral bij tot de brede ontwikkeling.

Voorwaarden werken met ontwikkelingsmateriaal (Poel & Blokhuis, 2009): visueel aantrekkelijk, compleet zijn en heel (niet kapot),  duidelijke regels én structuur en minimale inmenging van buitenaf

Ontwikkelingsmaterialen kunnen één of meerdere ontwikkelingsdoelen dienen:
Concentratie. grove/fijne motoriek, ruimtelijk inzicht, oog-hand coördinatie, zelfstandigheid, waarneming, ordenen, sorteren, associëren en groeperen, probleemoplossend denken, korte termijngeheugen, tellen, lezen, luisteren en schrijven/tekenen, oriëntatie van ruimte, tijd en wereldverkenning

Slide 13 - Diapositive

Wat is het doel van deze hoek?

Slide 14 - Question ouverte

Speelwerelden van Vermeer
Vermeer heeft haar indeling in spelcategorieën gebaseerd op de wijze waarop het kind in contact treedt met het spelmateriaal of de medespeler.

Vermeer groepeert de spelvormen in de volgende categorieën:

1. De speelwereld als lichamelijke wereld
2. De speelwereld als hanteerbare wereld
3. De speelwereld als esthetische wereld 
4. De speelwereld als illusieve wereld






Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

De lichamelijke wereld 
(vanaf 5 maanden)





Kinderen spelen sensopathisch spel: het lichamelijk ervaren van het materiaal.
Bij sensomotorisch spel (ook wel oefenspel genoemd): beweging! 



Slide 17 - Diapositive

De hanteerbare wereld 
(vanaf 10 maanden)




Al explorerend ontdekken kinderen wat ze kunnen doen met speelgoed. Ze spelen hanterend spel: ze gebruiken het speelgoed waar het voor is.
http://www.slo.nl/downloads/archief/spel_deel_1_theoretisch_kader.pdf/


Slide 18 - Diapositive

De esthetische wereld 
(vanaf 18 maanden)



Bij esthetisch spel staat het mooi ordenen en vormgeven voorop.

Slide 19 - Diapositive

De illusieve wereld 
(vanaf 2 jaar)




Kinderen spelen verbeeldend spel. Al spelend vertonen kinderen hun eigen verbeeldingswereld. Ze imiteren dat wat ze hebben gezien en meegemaakt en dat wat ze zouden willen meemaken. Al spelend verwerken ze hun opgedane ervaringen en emoties. Dit spel wordt ook wel rollenspel of symbolisch spel genoemd. Rollenspel is de hoogste vorm van spel.


Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Wat is spel?
A
Is prettig
B
Is een open of flexibele activiteit
C
Is bijna altijd vrijwillig
D
Kent geen regels

Slide 22 - Quiz

Uit hoeveel speelwerelden bestaat de indeling van Vermeer?

A
4
B
3
C
7
D
5

Slide 23 - Quiz

Jonge kinderen leren door:

A
vastgesteld programma
B
onderzoeken
C
spel
D
ad hoc

Slide 24 - Quiz

Kunnen zich niet verplaatsen in het perspectief van de ander


A
Cognitief perspectief
B
Emotioneel egocentrisme
C
Intuitief egocentrisme
D
Cognitief egocentrisme

Slide 25 - Quiz

Gaat om verkapt leerdoel
A
Speelleermateriaal
B
Spel
C
Mesodoelen
D
Bouwhoek

Slide 26 - Quiz

Afsluiting
Tip: 'Het begint met kijken en luisteren'

Slide 27 - Diapositive