Proefles_Nederlands_groep8

Nederlands
Het allerleukste vak!
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Het allerleukste vak!

Slide 1 - Diapositive

Doe mee!
1. Doe mee via telefoon of via laptop (telefoon is makkelijker).
2. Ga naar www.lessonup.app 
Dit kan via de browser op je telefoon (je kunt ook de app downloaden, dit hoeft niet)
3. Voer de pincode in --> staat hier linksonder in beeld
4. Vul je voornaam in

Slide 2 - Diapositive

Waar denk je aan bij
het vak Nederlands?

Slide 3 - Carte mentale

Onderdelen
  • Lezen
  • Schrijven
  • Grammatica
  • Spelling
  • Spreken
  • Luisteren
  • Woordenschat

Slide 4 - Diapositive

Spelen met taal
  • Spreekwoordenquiz
  • Woordritsspel
  • Rebus
  • De meeste woorden

Slide 5 - Diapositive

Spreekwoordenquiz
Wat weet je al van spreekwoorden?
Wat betekenen de volgende spreekwoorden?

Slide 6 - Diapositive

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
A
Als er geen toezicht is, doet iemand waar hij zin in heeft
B
In een gevaarlijke situatie doet iemand vreemde dingen
C
Wie de fout in gaat, moet de gevolgen ervaren
D
Iemand die iets slechts doet, krijgt een verdiende straf

Slide 7 - Quiz

Boontje komt om zijn loontje.
A
Het is erg dom om twee keer dezelfde fout te maken
B
Wie rijk is zal veel geld uitgeven
C
Een sperzieboon vraagt om zijn geld
D
Iemand die iets slechts doet, krijgt een verdiende straf

Slide 8 - Quiz

De appel valt niet ver van de boom.
A
Straf krijgen voor iets wat je fout doet
B
Een kind lijkt op zijn ouders
C
Veel werken is niet gezond
D
Iets is heel erg moeilijk

Slide 9 - Quiz

Woordritsspel
Kies een woord dat zowel achter het eerste woord past als vóór het tweede woord. Aan het aantal puntjes zie je hoeveel letters het woord heeft.

Voorbeeld:
boter . . . lap
boter HAM lap    (boterham en hamlap)

Slide 10 - Diapositive

Woordritsspel
Voorbeeld:
boter . . . lap
boter HAM lap    (boterham - hamlap)

Voorbeeld:
rogge . . . . . nodig
rogge BROOD nodig (roggebrood - broodnodig)

Slide 11 - Diapositive

Welk woord past op de puntjes?
pinda . . . . plank

Slide 12 - Question ouverte

Welk woord past op de puntjes?
regen . . . zak

Slide 13 - Question ouverte

Welk woord past op de puntjes?
peper . . . . trommel

Slide 14 - Question ouverte

Los de rebus op!
Kijk goed naar de plaatjes en de instructie eronder.

Zie je bijvoorbeeld een plaatje van een pan met -n eronder, dan is de lettergreep die je zoek 'pa'.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Wat is de oplossing van de rebus?

Slide 17 - Question ouverte

Einde van de proefles
Misschien zien we jullie volgend jaar bij ons in de les!

Slide 18 - Diapositive

Heb je zin om meer Nederlands te leren op de middelbare school?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz