Lessenserie betoog

Lessenserie betoog
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lessenserie betoog

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Ik weet
- wat een betoog is;
- wat het doel van een betoog is.

Ik kan
- een stelling formuleren

Slide 2 - Diapositive

Betoog
Eerst een betoog schrijven, inleveren via Magister

- Mening
- Argumenten 

Slide 3 - Diapositive

Een betoog heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 4 - Quiz

Wat doet een schrijver als hij als tekstdoel OVERTUIGEN heeft?
A
Hij legt uit en geeft vooral feiten
B
Hij probeert je een mening te geven met argumenten.
C
Hij probeert je te overtuigen iets te gaan doen.
D
Hij schrijft een tekst die je voor de gezelligheid kunt lezen.

Slide 5 - Quiz

Kenmerken betoog:
Tekstdoel= overtuigen.
Schrijver geeft in de tekst zijn mening.
Betoog schrijven naar aanleiding van een stelling.
Schrijver geeft argumenten voor zijn mening.

Slide 6 - Diapositive

AUB-model 

Slide 7 - Diapositive

 Aantal argument
Voor elke stelling zijn er mensen voor en zijn er mensen tegen.
- Jij bedenkt 3 argumenten vóór of juist tegen
- Je bedenkt ook 1 argument tegen of juist voor

Dus 3x voor = 1 x tegen
Of 3x tegen = 1 x voor

Slide 8 - Diapositive

0

Slide 9 - Vidéo

Stelling 
Er moeten genderneutrale 
wc´s op school komen! 

Slide 10 - Diapositive

Bedenk een argument als tegenstander voor de stelling (geef nog geen uitleg)
Stelling: er moeten genderneutrale wc´s op school komen!

Slide 11 - Question ouverte

Geef uitleg bij je argument.
Stelling: er moeten genderneutrale wc´s op school komen!

Slide 12 - Question ouverte

Geef een voorbeeld bij je argument en uitleg.
Stelling: er moeten genderneutrale wc´s op school komen!

Slide 13 - Question ouverte

Je werkt volgens het  stappenplan:

1. Stelling kiezen; ga naar debatstellingen.nl
2. Iedereen kiest een andere stelling

Slide 14 - Diapositive

0

Slide 15 - Vidéo

Wat vind je sterk aan de presentatie van de voorstander?

Slide 16 - Question ouverte

Stelling
Argument
Voorbeeld
Conclusie
Scholen zouden moeten stoppen met het verkopen van snacks.
Snacks zijn heel ongezond, want je wordt er dik van.
Daarnaast kosten snacks geld.
Dat geld kan beter voor iets anders gebruikt worden. 
Kortom, snacks verkopen op school zou verboden moeten worden.
Het is ongezond en het kost geld.

Slide 17 - Question de remorquage

  • Stelling 1 - Tijdens de zomervakantie moeten mogelijke zittenblijvers naar school zodat ze naar het volgende leerjaar kunnen.
Oefenen met het AUB-model
timer
5:00

Slide 18 - Diapositive

  • Stelling 2 - Leerlingen die voor een vak gemiddeld een 7 staan, moeten daarvoor vrijstelling krijgen. 
Oefenen met het AUB-model
timer
5:00

Slide 19 - Diapositive

  • Stelling 3 - Talentenjachten op tv moeten verboden worden voor kinderen onder de 16 jaar.
Oefenen met het AUB-model
timer
5:00

Slide 20 - Diapositive

Afkijken van een pro
Filmpje van Zondag met Lubach uit 2015 over waarom we minder vlees moeten eten

Let op de volgende argumenten en hoe hij sommige weerlegt of bijstaat. Maak hier aantekeningen van. 
- Gezondheid
- Dierenleed
- Klimaatvervuiling


Slide 21 - Diapositive

2

Slide 22 - Vidéo

Wie probeert Lubach met dit filmpje te overtuigen?
A
Vegetariers
B
Groenlinksstemmers
C
Vleeseters
D
Biefstukbitches

Slide 23 - Quiz

Wie is Wilma Mansveld?
A
Een politicus die moest aftreden in 2015
B
Boeiend gast, laat me Lubach kijken

Slide 24 - Quiz

Wat was Lubach zijn hoofdargument waarom we toch minder vlees moeten eten?

Slide 25 - Question ouverte

Hoe ziet Lubachs AUB-model eruit voor de stelling: 'We moeten minder vlees eten'?

Slide 26 - Question ouverte

Antwoord: 
Argument: Het is de makkelijkste oplossing tegen klimaatvervuiling.
Uitleg: De uitstoot van broeikasgassen en de waterverspilling van veeteelt is belachelijk hoog.
Bijvoorbeeld/Bewijs: Uit onderzoek bleek dat de veehouderij een grotere vervuiler is dan andere sectoren zoals luchtvaart, auto's en de kinderwens van Anouk.

Slide 27 - Diapositive

Welke stelling heb jij gekozen?

Slide 28 - Carte mentale

Ben je het eens of oneens met de stelling?

Slide 29 - Sondage

Wat is de volgende stap?
- Ga met jouw buurman of -vrouw in gesprek 
- Tijdens het gesprek noem jij argumenten op, uit je hoofd
- Kun je ook een tegenargument benoemen?
- Jouw buurman of -vrouw schrijft op wat jij zegt


- Wissel ook om

Slide 30 - Diapositive

Wanneer heb je een sterk argument?
Jouw argument is gebaseerd op (deze bronnen moet je wel opslaan):
- een onderzoek of meerdere onderzoeken 
- een artikel uit een wetenschappelijk tijdschrift
- een artikel uit een betrouwbare bron (internet, krant...)
- een interview met een deskundige (deze persoon moet dan ook echt bestaan)

Goede artikelen over heel veel onderwerpen vind je op; https://scholar.google.com/

Slide 31 - Diapositive

Wat doe je met een artikel?
- Zorg dat je het artikel bewaart in een map op jouw iPad

- Arceer in de tekst de onderbouwing voor jouw argument

- Arceer ook de voorbeelden die worden genoemd

- Staat er ook een tegenargument in????

Slide 32 - Diapositive

Wat ga je met de kleine stukjes tekst doen?
- herschrijf de stukjes tekst, per argument
- herschrijf ook de voorbeelden

NOOIT IETS LETTERLIJK OVERNEMEN!!!
JOUW BETOOG GAAT DOOR DE PLAGIAATCONTROLE!!!!

Slide 33 - Diapositive

Ik heb voldoende artikelen gevonden voor mijn stelling.

Slide 34 - Sondage

Het echte werk
Je schrijft eerst de drie alinea's met argumenten.
Dan schrijf je de alinea met tegenargument.
Vervolgens schrijf je jouw conclusie
Als laatst schrijf je een goede inleiding

Slide 35 - Diapositive

Conclusie
In de conclusie komt:
- herhaal je standpunt
- noem heel kort jouw argumenten (3 dus)
- Begin de laatste zin met een samenvattend signaalwoord (oeps.... welke zijn dit????)

Slide 36 - Diapositive

Inleiding
De inleiding schrijf je als laatst, dit is meteen ook het moeilijkst.
In de inleiding schrijf je een aanleiding voor jouw betoog, dit kan een gebeurtenis zijn, een situatie schetsen of een anekdote.
Je geeft je mening (jouw standpunt), dit moet heel concreet zijn.

Slide 37 - Diapositive

Beoordelingsmodel
Je krijgt het beoordelingsmodel van jouw docent.
Dit is eigenlijk niets meer dan een checklist, doe er dan ook je voordeel mee.

Slide 38 - Diapositive

Inleveren
- controleer of je alle onderdelen in jouw betoog hebt staan
- laat iemand jouw spelling en grammatica controleren, iedereen behalve je docent vragen natuurlijk
- inleveren doe je in Magister bij opdrachten

Slide 39 - Diapositive