Zinsontleding

Pak voor je

Laptop
Aantekeningenschrift
pen
Ga naar LessonUp.app
Lesdoel

Ik kan de persoonsvorm vinden
Ik kan een zin verdelen in stukken
Ik kan het onderwerp vinden.
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd.

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Pak voor je

Laptop
Aantekeningenschrift
pen
Ga naar LessonUp.app
Lesdoel

Ik kan de persoonsvorm vinden
Ik kan een zin verdelen in stukken
Ik kan het onderwerp vinden.
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd.

Slide 1 - Diapositive

Het onderwerp van een tekst

Slide 2 - Diapositive

Wat is het onderwerp van een tekst? Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in één of een paar woorden waar de tekst over gaat.
B
... vertelt wat het belangrijkste van de tekst is.
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.

Slide 3 - Quiz

Aan welk signaalwoord kun je een opsomming herkennen?

Slide 4 - Question ouverte

wat is passeren
A
ergens voorbijgaan
B
ergens langslopen
C
ergens langsgaan
D
ergens voorbijlopen

Slide 5 - Quiz

Wat is gering?
A
aanzetten
B
hulp vragen / een apparaat aanzetten
C
klein en onbelangrijk
D
Langs iets of iemand gaan

Slide 6 - Quiz

Wat is de betekenis van verbijsterd?
A
Geen zorgen meer hebben
B
Dramatisch en ontroerend
C
Helemaal op je gemak zijn
D
Verbaasd en in de war

Slide 7 - Quiz

voorkomen =
Piet wil een slecht rapport voorkomen.
A
zorgen dat iets niet gebeurt
B
pas gebeurd
C
bij de rechtbank komen voor een vonnis
D
bij de rechter komen

Slide 8 - Quiz

Zinsdelen en zinsontleding

Slide 9 - Diapositive

Stappenplan zin ontleden
1. Zoek de persoonsvorm.
Zet een streep voor en achter de persoonsvorm.
2. Zoek het onderwerp. Wie/wat + pv?
Zet daar strepen omheen.
3. Zoek het gezegde. Zet ook hier een streep voor en achter.
3. Welk stukje kan ik voor de persoonsvorm plaatsen? 
Gisteren vertelde Amir aan de kinderen een droevig verhaal.

Slide 10 - Diapositive

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de PV in de zin:
Jan haalt een kaas op de markt in Gouda.

Slide 12 - Carte mentale

Wat is het gezegde in de zin:
De leraar is tijdens de les niet op komen dagen.

Slide 13 - Carte mentale

Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind. Verdeel de zin in zinsdelen.
Verdeel de zin in zinsdelen.

Slide 14 - Question ouverte

Als je een zin in zinsdelen moet verdelen. Hoe bepaal je dan welk stuk een zinsdeel moet zijn?

Slide 15 - Question ouverte

Verdeel in zinsdelen:
De docent herhaalt vandaag alle lesstof van grammatica van de zinsdelen.
Hoe noteren: zinsdeel + spatie + / + spatie + zinsdeel enz.

Slide 16 - Question ouverte

Zoek het onderwerp (ow).

Wie of Wat + de persoonsvorm.

Onderwerp
Zin                                          Wie / Wat +pv    Onderwerp
Wij gaan brood kopen. → Wie gaan? →     Wij
 

Slide 17 - Diapositive

Wat is het onderwerp?

Mevrouw Vaneker legt het onderwerp uit.
A
legt
B
Mevrouw Vaneker
C
uit
D
het onderwerp

Slide 18 - Quiz

Wat is het ow uit onderstaande zin?

De jongens gooiden sneeuwballen tegen de ramen.

Slide 19 - Question ouverte

Onze kat had een muis gevangen.
Wat is het onderwerp in deze zin?
A
onze kat
B
had
C
een muis
D
had gevangen

Slide 20 - Quiz

De tamme grasparkiet vliegt door de kamer.

Het onderwerp is:

Slide 21 - Question ouverte

Doel van de les:
Aan het einde van de les weet ik hoe ik een zin in zinsdelen kan verdelen. Ik oefen hiermee online en met mijn opdrachten.

Ik vind het onderwerp in de zin. 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Wat is de eerste stap van zinsontleding?

Slide 24 - Question ouverte

Gisteren vertelde Amir aan de kinderen een droevig verhaal.

Eerste stap?!

Slide 25 - Diapositive

Welke zin is goed in zinsdelen opgedeeld?

A
De leerlingen /hebben gisteren/ een kahoot /gemaakt
B
De leerlingen/ hebben /gisteren een kahoot /gemaakt
C
De leerlingen/ hebben/ gisteren/ een kahoot /gemaakt
D
De/ leerlingen/ hebben /gisteren/ een / kahoot/ gemaakt

Slide 26 - Quiz

Ontleed de volgende zin: Aan het einde van de les kan iedereen zinnen ontleden!

Slide 27 - Question ouverte

Aan de slag
Maak opdr. 1 t/m 8 van 1.7

Klaar woordtrainer oefenen van H1.5

Slide 28 - Diapositive

Wat heb je geleerd?

Slide 29 - Carte mentale