Werken in een boerderijwinkel 4B

• mens en maatschappij
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Wat hebben jullie tijdens de vorige les geleerd?

Wat gaan we vandaag leren?

We leren over:
Omgang met klanten.

Hoe je een winkel aantrekkelijk maakt.

Productkennis. 

Hoe ga je om met klanten?

Wees bereikbaar. 

Wees beleefd en respectvol.

Doe wat u belooft.

Luister goed en vraag door als niet duidelijk is wat de klant precies nodig heeft.

Geef persoonlijke aandacht en toon interesse in de klant.

Wees vakkundig. 

Wees flexibel.

Inpakken en afrekenen

Een klant rekent af bij de balie.
De prijs van het product wordt aangeslagen op de kassa.
Als een klant een aankoop als cadeau wil dan wordt het feestelijk ingepakt. 

Klassen gesprek over het filmpje

Producten controleren

In een winkel werk je met verse producten. Je moet deze controleren op de houdbaarheidsdatum. 

THT = Ten minste houdbaar tot

TGT = Te gebruiken tot. 

Een sfeervolle winkel

Sfeervol betekent dat je een winkel aantrekkelijk en goed en netjes inricht.

Decoraties voor seizoenen en thema's 

Een winkel maakt de winkel aantrekkelijk door rekening te houden met de seizoenen of feestdagen.

Seizoenen: Zomer, Winter, Herfst en Lente.  

Feestdagen:  Sinterklaas, kerst, oud en nieuw etc. 

THT en TGT

Wat betekent THT

Wat betekent TGT

Waarom moet je producten controleren?

Noem vier punten hoe je omgaat met klanten?

Wat betekent sfeervol?

Wat zou jij doen als een klant boos naar jou reageert?

Wat heb je tijdens deze les geleerd?

Vooruitblik

Tijdens de volgende les leren jullie over het werken in een bloemisterij.