Arm en rijk
1 / 14
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
BBP = ...
A
Het gemiddelde inkomen van een inwoner van een land
B
Het geld dat alle inwoners in een land samen verdienen.
Slide 3 - Quiz
BBP?
A
Bruto binnenlands product
B
Bruto buitenlands product
Slide 4 - Quiz
Mondiaal schaalniveau
Continentaal schaalniveau
Nationaal schaalniveau
Regionaal schaalniveau
Slide 5 - Question de remorquage
Sleep de begrippen naar de juiste zin
Landen tussen arm en rijk
(Bv. Rusland en China)
Rijke landen met veel invloed
Ontwikkelingslanden
Centrum
Semiperiferie
Periferie
Slide 6 - Question de remorquage
Geef een ander woord voor landen uit het centrum
Slide 7 - Question ouverte
Juist of fout. In de periferie werken de meeste mensen in de landbouw
A
Juist
B
Fout
Slide 8 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met HDI?
Slide 9 - Question ouverte
Wat betekent het begrip de armoedegrens?
A
Hoeveel geld je betaal voor een BigMac.
B
Hoeveel geld je elke dag nodig hebt voor eten, onderdak en kleren.
C
Hoeveel geld je moet verdienen voor de nieuwe Playstation.
Slide 10 - Quiz
Juist of fout?
In een arm land kan men makkelijk uit de armoede geraken
In een arm land kan men makkelijk uit de armoede geraken
A
Juist
B
Fout
Slide 11 - Quiz
Juist of fout?
Uit arme landen komen de meeste grondstoffen vandaan
Uit arme landen komen de meeste grondstoffen vandaan
A
Juist
B
Fout
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Sleep de juiste volgorde naar rechts, van klein naar groot
Nationaal
Regionaal
Mondiaal
Lokaal
Continentaal
