Vragen bij Overleven in Europa

Vraag 
Leg aan de hand van de combinatie van een demografische en een fysisch-geografische oorzaak uit waarom het Middellandse Zeegebied te maken zou kunnen hebben met watertekorten. 
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vraag 
Leg aan de hand van de combinatie van een demografische en een fysisch-geografische oorzaak uit waarom het Middellandse Zeegebied te maken zou kunnen hebben met watertekorten. 

Slide 1 - Diapositive

Door de groei van de bevolking (demografisch) is er steeds meer vraag naar water. Maar doordat het gebied een mediterraan klimaat kent (met een droge zomer) is er maar een beperkte hoeveelheid water beschikbaar.
Oefentoets Overleven in Europa
Hoofdstuk 2 en 3

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De middellandse zee staat in verbinding met
A
de stille oceaan en de rode zee
B
de Atlantische oceaan, de rode zee en de zwarte zee
C
de zwarte zee, de golf van Mexico en de Atlantische oceaan
D
de zwarte zee, de rode zee en de Arabische zee

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De water van de Middellandse zee is erg zout omdat
A
het water in dit gebied een andere samenstelling heeft
B
het water een hoge temperatuur heeft waardoor er veel verdamping is
C
het water een lage temperatuur heeft waardoor er weinig verdamping is

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de Middellandse zee verdampt er meer water dan er door neerslag en rivieren wordt aangevuld
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de Middellandse zee verdampt er meer water dan er aangevuld. Kies het juiste antwoord
A
Hierdoor daalt het waterpeil in de Middellandse zee
B
het waterpeil daalt niet omdat vanuit andere zeeën water naar binnen stroomt

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Water met een hoge dichtheid is zwaar en zakt naar beneden. De dichtheid van water wordt bepaald door
A
temperatuur en vochtigheid
B
het gesteente en het zoutgehalte
C
de temperatuur en het zoutgehalte

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het zoutgehalte is het hoogste in
A
het oosten
B
het westen
C
het zoutgehalte is overal gelijk

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In het oosten is het warmer waardoor er meer verdamping is (en het water dus zouter)
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In het oosten is er minder verversing van het water (minder instroom vanuit andere wateren) waardoor het water zouter is
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het mediterraanse klimaat wordt gekenmerkt door
A
warme natte zomers
B
warme droge winters
C
warme droge zomers
D
koude droge winters

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De natuurlijk vegetatie bestaat uit:

A
1. bladverliezende struiken 2. niet bladverliezende vegetatie met lange wortels en kleine bladeren 3. manshoog doornachtig struikgewas (maquis)
B
1. varens 2. niet bladverliezende vegetatie met lange wortels en kleine bladeren 3. manshoog doornachtig struikgewas (maquis)
C
1.regenwouden 2. niet bladverliezende vegetatie met lange wortels en kleine bladeren 3. manshoog doornachtig struikgewas (maquis)
D
1. bladverliezende struiken 2. niet bladverliezende vegetatie met lange wortels en kleine bladeren 3. naaldbomen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In het mediterrane gebied wordt voornamelijk
A
aan akkerbouw gedaan (en tegenwoordig ook veel tuinbouw)
B
aan veeteelt gedaan
C
aan zowel akkerbouw als veeteelt gedaan

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Veeteelt is in het Middellands zeegebied van geringe betekenis
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk type veeteelt komt vooral voor in het MZ-gebied? En wat houdt dat in?
(schrijf dus niet op welke dieren er gehouden worden)

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In berggebieden wordt er aan transhumance gedaan. Deze vorm van veeteelt neemt echter aan betekenis af
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat bedoelen ze met transhumance?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

landdegradatie wil zeggen dat
A
het land minder waard wordt
B
de kwaliteit van de bodem afneemt
C
de bodem naar beneden spoelt

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontbossing kan leiden tot erosie en verwoestijning
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op wat voor manier zorgt ontbossing voor bodemerosie en modderstromen?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Irrigatie
Ontbossing
Overbeweiding
Verzilting

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Door overbeweiding verdwijnt vegetatie. De bodem wordt dan niet meer vastgehouden door plantenwortels. Zo ontstaan erosie en verwoestijning.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Erosie is ongunstig voor de plaats waar de erosie plaatsvindt. Een positief gevolg is echter
A
dat het vruchtbare laagje dat wegspoelt elders blijft liggen en hier een vruchtbare bodem ontstaat
B
dat op de plaats waar de erosie plaatsvindt een nieuwe vruchtbare bodemlaag ontstaat.
C
dat het vruchtbare laagje dat wegspoelt zich over de hele wereld verspreidt en zo de bodem vruchtbaarder wordt
D
dat de bodem harder wordt waardoor je er makkelijker kunt bouwen

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verzilting heeft vaak een antropogene (door de mens veroorzaakte) oorzaak. Deze oorzaak is
A
een verkeerde manier van irrigeren
B
het kappen van bossen
C
kwelwater onder dijken

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verzilting kan worden voorkomen door
A
overdag veel water over de akkers te laten vloeien
B
zuiniger met water om te gaan waardoor de grondwaterspiegel niet omhoog komt
C
alleen te irrigeren op hele warme dagen

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb je de stof onder controle?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat de toets een voldoende?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions