3.2 Hoeveel levert het op?

Hoeveel levert het op?
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

Éléments de cette leçon

Hoeveel levert het op?

Slide 1 - Diapositive

3

Slide 2 - Vidéo

01:24
Wat is omzet?

Slide 3 - Question ouverte

01:42
Noem nog een voorbeeld van bedrijfskosten.

Slide 4 - Question ouverte

01:52
Wat is juist?
A
omzet - verkoopwaarde = nettowinst
B
omzet - inkoopwaarde = nettowinst
C
omzet - bedrijfskosten = nettowinst
D
omzet - inkoopwaarde = brutowinst

Slide 5 - Quiz

Afzet
Afzet is het aantal producten dat een bedrijf verkoopt.

Slide 6 - Diapositive

Omzet
De omzet is het totaal wat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten.
Omzet noem je ook wel verkoopwaarde of opbrengst van de verkopen.

omzet = afzet x prijs

Slide 7 - Diapositive

Winst
Voor de verkoop van producten of diensten, worden producten ingekocht, dit noem je de inkoopwaarde van de omzet.

Winst is wat er overblijft van de omzet, na aftrek van de inkoopwaarde en bedrijfskosten.

Slide 8 - Diapositive

Bedrijfskosten
Alle kosten die een ondernemer maakt om zijn bedrijf te runnen.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

arbeidsproductiviteit
totale productie in een periode : aantal werkenden

Slide 11 - Diapositive

Productiecapaciteit
De productiecapaciteit is hoeveel een bedrijf maximaal kan produceren. Dit is afhankelijk van alle beschikbare kapitaalgoederen en arbeidskrachten.

Slide 12 - Diapositive

Wat heb je geleerd?

Slide 13 - Diapositive

Hoe bereken je de nettowinst?
A
omzet - bedrijfskosten
B
brutowinst - bedrijfskosten
C
omzet - brutowinst
D
omzet - brutowinst - bedrijfskosten

Slide 14 - Quiz

Wat bereken je met de formule afzet x prijs?
A
omzet
B
toegevoegde waarde
C
nettowinst
D
brutowinst

Slide 15 - Quiz

Noem een voorbeeld van bedrijfskosten.

Slide 16 - Question ouverte

Nettowinst kan stijgen door ...
(er zijn meerdere antwoorden goed)
A
een lagere verkoopprijs.
B
succesvolle reclame.
C
hogere bedrijfskosten.
D
een lagere inkoopprijs.

Slide 17 - Quiz

De omzet is € 25.000, de inkoopwaarde is € 12.347. Hoeveel is de brutowinst?

Slide 18 - Question ouverte

De omzet van de kledingwinkel van Tevin is
€ 35.000, de inkoopwaarde is € 15.000 en de kosten zijn € 7.500. De brutowinst is:
A
€ 20.000
B
€ 12.500
C
€ 2.500
D
€ 75.000

Slide 19 - Quiz

Arbeidsproductiviteit neemt toe door goede scholing.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

De winkels zijn in december elke avond open. Wordt hierdoor de arbeidsproductiviteit groter?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

extra uitleg

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Vidéo