Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Rekentoets 3F-A met uit leg
Rekentoets 3F-A
Zonder rekenmachine.
1 / 32
suivant
Slide 1:
Diapositive
Rekenen
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
32 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Rekentoets 3F-A
Zonder rekenmachine.
Slide 1 - Diapositive
Je mag geen rekenmachine gebruiken.
Ja mag kladpapier en woordenboek gebruiken.
Bij de meeste opgaven moet je het antwoord invoeren.
Voer alleen het getal in. (geen euro's of %)
Bij meerkeuzeopgaven moet je het antwoord aanklikken.
Een antwoord kan ook een negatief getal zijn, plaats dan een "-" teken voor je antwoord.
Schrijf decimale getallen met een komma, schrijf duizendtallen aan elkaar (geen punt ertussen).
Let op dat je komma typt ipv een punt!!
Slide 2 - Diapositive
1005 - 434 =
1
Slide 3 - Question ouverte
1005 - 434 = 571
Oplossing bijvoorbeeld "onder elkaar zetten":
1005
434
------ -
571
of doortellen:
Van 434 naar 500 = 66
Van 500 naar 1000 = 500
Van 1000 naar 1005 = 5
66 + 500 + 5 = 571
Slide 4 - Diapositive
4 x 15,75 =
2
Slide 5 - Question ouverte
4 x 15,75 =
63
Oplossing bijvoorbeeld:
4 x 15 = 60
4 x 0,75 = 3
60 + 3 = 63
Slide 6 - Diapositive
13 : 40 =
drie decimaal afronden
3
Slide 7 - Question ouverte
13 : 40 =
0,325
Oplossing bijvoorbeeld:
Staartdeling:
40 / 13 \
Slide 8 - Diapositive
13,4 m = ........ cm
2
2
4
Slide 9 - Question ouverte
13,4 m
2
=
134 000
cm
2
Oplossing:
Van m naar cm is twee stapjes;
Maar omdat het vierkante (centi)meters zijn gaan er per stapje twee "nullen" af of bij.
Dus van m
2
naar dm
2
: 13,4 m
2
= 1 340 dm
2
En van dm
2
naar cm
2
: 1 340 dm
2
= 134 000 cm
2
Slide 10 - Diapositive
90 % van 88 is gelijk aan:
een decimaal afronden
5
Slide 11 - Question ouverte
90% van 88 is gelijk aan:
79,2
Oplossing:
10% van 88 = 8,8 (88 : 10)
88 - 8,8 = 79,2
of
8,8 x 9 = 79,2
Slide 12 - Diapositive
1366 + 176 =
6
Slide 13 - Question ouverte
1366 + 176 =
1542
Oplossing:
1366
176
------ +
1542
Slide 14 - Diapositive
5,8 x (17 + 23) =
7
Slide 15 - Question ouverte
5,8 x (17 + 23) =
232
Oplossing:
Eerst haakjes wegwerken: 17 + 23 = 40
5,8 x 40 =
Bijvoorbeeld de komma wegstrepen tegen het tiental:
58 x 4 = ??
4 x 50 = 200
4 x 8 = 32
200 + 32 = 232
Slide 16 - Diapositive
420 - 135 + 240 =
8
Slide 17 - Question ouverte
420 - 135 + 240 = 525
Oplossing:
Alleen maar + & - dus volgorde maakt niet uit.
Bijvoorbeeld eerst de "+":
420 + 240 = 660
660 - 135 = 525
Noot: eerst de min kan ook maar is in dit geval moeilijker.
Slide 18 - Diapositive
0,6 m + 750 cm = .... dm
9
Slide 19 - Question ouverte
0,6 m + 750 cm =
81
dm
Oplossing:
Eerst alles omrekenen naar dm:
0,6 m = 6 dm
750 cm = 75 dm
6 + 75 = 81 dm
Slide 20 - Diapositive
3/8 deel van 344 is gelijk aan
10
Slide 21 - Question ouverte
3/8 deel van 344 is gelijk aan
129
Oplossing:
Eerst 1/8 deel van 344 uitrekenen:
Bijvoorbeeld 344 : 8 = ??
320 : 8 = 40
24 : 8 = 3
40 + 3 = 43
Dan 3/8 deel uitrekenen:
3 x 43 = ??
3 x 40 = 120
3 x 3 = 9
120 + 9 = 129
Slide 22 - Diapositive
Welk getal is het grootst?
11
A
0,341
B
0,431
C
0,0341
D
0,0431
Slide 23 - Quiz
Welk getal is het grootst?
Oplossing:
0,431
Hoe meer "nullen" er achter de komma staan, hoe kleiner het getal.
Slide 24 - Diapositive
0,8 : 0,002 =
400
Oplossing:
Eerst maar eens met "nullen" gaan schuiven:
0,8 : 0,002 =
8 : 0,02 (aan beide kanten x10 => komma naar rechts) =
80 : 0,2 (nog eens x 10 aan beide kanten) =
800 : 2 = 400
Slide 25 - Diapositive
0,8 : 0,002 =
12
Slide 26 - Question ouverte
1,7 - 5,43 =
13
Slide 27 - Question ouverte
1,9 - 3,33 =
-1,40
Oplossing:
Bijvoorbeeld eerst naar "nul" rekenen:
Door van 1,9 naar 0 te gaan blijven er nog: 3,33 - 1,9 "over".
3,33 - 1,9 = 1,40
0 - 1,40 = -1,40
Slide 28 - Diapositive
24 is
40
% van 60
Oplossing:
40 : 60 x 100% --> 24
(deel van geheel)
Of eerst 10% van 60 uitrekenen (bijv. met een tabel):
100% 10% 40%
60 6 4x 6= 24
Slide 29 - Diapositive
20 is ......% van 50.
14
Slide 30 - Question ouverte
2/5 van 300 gram =
60
gram
Oplossing:
Bijvoorbeeld:
1/5 = 300 : 5 = 60
2/5 = 2x 60 = 120
Slide 31 - Diapositive
1/4 van 210 gram = ..... gram
15
Slide 32 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Oefentoets rekenen 3F
Décembre 2018
- Leçon avec
33 diapositives
Rekenen
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
17-12-2020 herhaling sinus -en cosinusregel+ rekenen
Décembre 2020
- Leçon avec
43 diapositives
Wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
L110: Delers en veelvouden - negatieve getallen
Février 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Wiskunde
Lager onderwijs
Herhaling sprong 9
Mai 2023
- Leçon avec
26 diapositives
Wiskunde
Lager onderwijs
Herhaling Vergelijkingen 3B
Janvier 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Wiskunde
Secundair onderwijs
1. Handig rekenen met hoofdbewerkingen: tips
Octobre 2024
- Leçon avec
37 diapositives
Mavo
Wiskunde
+1
Secundair onderwijs
Herhaling Vergelijkingen 3E
Janvier 2023
- Leçon avec
17 diapositives
Wiskunde
Secundair onderwijs
Handig rekenen met hoofdbewerkingen
Octobre 2024
- Leçon avec
39 diapositives
Mavo
Wiskunde
+1
Secundair onderwijs