Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
7.3 Molariteit
7.3 Molariteit
1 / 27
suivant
Slide 1:
Diapositive
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
27 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
7.3 Molariteit
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
uitleggen wat wordt bedoeld met het begrip molariteit;
drie notaties gebruiken om de molariteit van een oplossing aan te geven;
met het begrip molariteit rekenen aan oplossingen van moleculaire stoffen en oplossingen van zouten.
Slide 2 - Diapositive
Geef de oplosvergelijking van FeCl
2
Slide 3 - Question ouverte
Oplosvergelijking van FeCl
2
FeCl
2
bestaat uit Fe
2+
en Cl
-
FeCl
2
(s) -> Fe
2+
(aq) +
2
Cl
-
(aq)
Slide 4 - Diapositive
Geef aan of salpeterzuur een sterk of zwak zuur is en noteer vervolgens de vergelijking van het oplossen van salpeterzuur in water.
Slide 5 - Question ouverte
Geef aan of fosforzuur een sterk of zwak zuur is en noteer vervolgens de vergelijking van het oplossen van fosforzuur in water.
Slide 6 - Question ouverte
Geef aan of ammoniak (NH
3
)een sterke of zwakke base is en noteer vervolgens de vergelijking van het oplossen van ammonia in water.
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Bereken hoeveel mol overeenkomt met
25,0 gram waterstofchloride?
Gebruik Binas tabel 98
Slide 9 - Question ouverte
Molrekenen
Waterstofchloride is HCl
en daar is 25,0 g van.
Molaire massa van HCl is 36,461 g/mol
Van gram naar mol -> delen door molaire massa
25,0 g / 36,461 g/mol = 0,0,686 mol MgCl2
Slide 10 - Diapositive
Molariteit
De hoeveelheid stof kan je uitdrukken in mol
Maar stoffen kunnen ook opgelost zijn;
Dan is de concentratie uit te drukken in het aantal mol opgeloste stof per liter oplossing.
Dat is de
molariteit.
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Molariteit
De eenheden van molariteit kunnen als volgt worden genoteerd;
M
(vb. 0,5 M)
mol/L of mmol/mL
(vb. 0,5 mol/L 0f 0,5 mmol/mL
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Notatie van molariteit
Er is 0,75 mol azijnzuur (CH
3
-COOH) opgelost in 1 L water.
Je kunt dit dan op de volgende manieren noteren;
De molariteit CH
3
-COOH is 0,75 mol/L
De molariteit CH
3
-
COOH is 0,75 mmol/ml
0,75 M CH
3
-COOH
[CH
3
-COOH] = 0,75 M
[CH
3
-COOH] = 0,75 mol/L (of mmol/ml)
Slide 15 - Diapositive
Een eerste voorbeeld
Een huishoudazijn bevat 45 g azijnzuur per Liter.
Bereken de concentratie azijnzuur in mol/L.
Slide 16 - Diapositive
Molariteit
Weergegeven als een M
Eenheid is mol/L of mmol/ml.
Slide 17 - Diapositive
Een tweede voorbeeld
In 5,0 mL bloed is 4,0
.
10
-5
mol glucose aanwezig.
Bereken de molariteit (concentratie) van de glucose in het bloed.
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Een derde voorbeeld
Je lost 25 g magnesiumchloride op tot 2,0 L oplossing.
Bereken de concentratie van de magnesiumionen en chloride-ionen.
Slide 20 - Diapositive
Molariteit
Weergegeven als een M
Eenheid is mol/L of mmol/ml.
Slide 21 - Diapositive
Molariteit
Weergegeven als een M
Eenheid is mol/L of mmol/ml.
Slide 22 - Diapositive
Dit kan ook anders
Je lost 25 g magnesiumchloride op tot 2,0 L oplossing.
Bereken de concentratie van de magnesiumionen en chloride-ionen.
25 g / 95,21 g/mol = 0,2626 mol
0,2626 mol / 2,0 L = 0,13 M MgCl
2
RV: MgCl
2
(s) --> Mg
2+
(aq) + 2 Cl
-
(aq)
MV: 1 : 1 : 2
0,13 M : 0,13 M : 0,26 M
Slide 23 - Diapositive
Dit kan ook anders
Je lost 25 g magnesiumchloride op tot 2,0 L oplossing.
Bereken de concentratie van de magnesiumionen en chloride-ionen.
25 g / 95,21 g/mol = 0,2626 mol
0,2626 mol / 2,0 L = 0,13 M MgCl
2
RV: MgCl
2
(s) --> Mg
2+
(aq) + 2 Cl
-
(aq)
MV: 1 : 1 : 2
0,13 M : 0,13 M : 0,26 M
De molariteit (concentratie) is dus ook in de verhouding volgens de reactievergelijking net zoals de molverhouding.
Deze kun je dus handig toepassen!
Slide 24 - Diapositive
Je lost 25 g magnesiumchloride op tot 2,0 L oplossing. Bereken de concentratie van de magnesiumionen en chloride-ionen.
Slide 25 - Question ouverte
Je lost 6,00 g zwavelzuur op tot 0,250 L oplossing.
Toon met een berekening aan dat de molariteit 0,245 M is.
Gebruik tabel 98.
Slide 26 - Question ouverte
Bereken de [H
3
O
+
] in de oplossing in de 0,245 M zwavelzuuroplossing.
Slide 27 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
7.3 Molariteit
Mars 2022
- Leçon avec
17 diapositives
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
H4 7.3 Molariteit
Mai 2023
- Leçon avec
15 diapositives
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
V4 4.4 Molariteit
Janvier 2022
- Leçon avec
15 diapositives
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
5H Zuren en Basen : Molariteit en rekenen aan pH
Septembre 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Natuurkunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4-6
V4 4.3 + 4.4
Janvier 2023
- Leçon avec
25 diapositives
Scheikunde
WO
Studiejaar 4
V4 4.4 Molariteit
Juillet 2023
- Leçon avec
10 diapositives
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
V4 4.4 Molariteit
Juillet 2024
- Leçon avec
10 diapositives
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Titraties
Octobre 2021
- Leçon avec
20 diapositives
Scheikunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4,5