2. tekstverbanden chronologie, opsomming, tegenst. en toelichting

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Je leert:

1.Wat tekstverbanden en signaalwoorden zijn.
2. Je leert de tekstverbanden: chronologie, opsomming, tegenstelling en toelichting.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

Slide 4 - Vidéo

  • Een schrijver wil van een tekst één geheel maken.
  • Zinnen en alinea's worden daarom vaak aan elkaar geplakt met speciale woorden.
  • Die woorden noemen we in een leestekst signaalwoorden.
  • Met zo'n signaalwoord begint een tekstverband. Het signaalwoord bepaalt wat de schrijver met het tekstverband wil aangeven.
Wat zijn tekstverbanden?

Slide 5 - Diapositive

Tekstverbanden
Signaalwoorden
-Chronologisch-gebeurtenissen in juiste volgorde.

-Opsomming-dingen achter elkaar noemen.
-Tegenstelling-dingen tegenover elkaar zetten.
-Toelichting-extra uitleg geven.
vroeger,later, eerst, daarna, vervolgens, nadat, intussen, binnen-
kort etc.
ten eerste, om te beginnen, bovendien, verder, ten slotte etc.
maar, daarentegen, toch, echter, hoewel, ondanks dat etc.
bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan etc.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive





Zoek signaalwoord en tekstverband:
Ik zat eerst in een stoel en daarna ging ik op de bank liggen.
A
eerst/daarna chronologisch verband
B
er staat geen signaalwoord in de zin
C
eerst opsommend verband
D
daarna toelichtend verband

Slide 8 - Quiz


Zoek tekstverband:
Hij houdt niet alleen van pannenkoeken maar ook van pizza's.lopen.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologie
D
toelichting

Slide 9 - Quiz


WatWaWa
Wat is een tekstverband eigenlijk? Zoek het beste antwoord.
A
Je legt verband tussen zinnen en alinea's
B
Je legt verband tussen alinea's
C
Je legt verband tussen twee teksten
D
Je verbindt signaalwoorden met elkaar.

Slide 10 - Quiz


Wat moet je doen als je moeilijk woord tegenkomt en je hebt geen woordenboek?
A
Het woord overslaan
B
Woord in stukken hakken
C
Zinnen eromheen lezen
D
A,B en C zijn goed

Slide 11 - Quiz


Een titel boven een alinea of boven meerdere alinea's noem je....
A
alinea
B
tussenkopje
C
tekstgedeelte
D
signaalwoord

Slide 12 - Quiz


Wat geeft een signaalwoord aan?
A
Geeft aan dat er iets belangrijks aankomt in de tekst.
B
Belangrijkste woord in een tekst.
C
Een tekstverband
D
Een woord dat aangeeft dat er een tekstverband komt.

Slide 13 - Quiz


Schrijf een zin op met een signaalwoord.

Slide 14 - Question ouverte

Bekijk het volgende filmpje

Slide 15 - Diapositive

3. Voordelen Whatsapp: sociale verbondenheid/vrienden snel bereiken/ook van ver weg/kost weinig tijd
4. Nadelen: groepsdruk/stress-je MOET reageren.
5. Leespubliek: jongeren
6. hoofdgedachte: Invloed van Whatsapp op vriendschappen.
7. zwart-wit=iets heeft voor-en nadelen
8. bloedde dood=eindigen/ sociale isolatie=alleen zijn/geen vrienden hebben.

Slide 16 - Diapositive

Verwijswoorden
  •  Je vervangt zelfstandig nw. of namen. De tekst wordt minder saai.
  • Je verwijst naar iets dat eerder of soms later in de tekst wordt genoemd.
  • Je verwijst naar 1 woord/meerdere woorden of een hele zin.
  • Stel vragen: wie?wat? waar? welke?

Slide 17 - Diapositive

Welke twee signaalwoorden horen bij het tekstverband "uitleg - voorbeeld"?
Welke twee signaalwoorden horen bij het tekstverband "uitleg - voorbeeld"? 
A
dat wil zeggen, als
B
dus, kortom
C
maar, daarentegen
D
zoals, net als

Slide 18 - Quiz


Tekstverband? De Efteling heeft de leukste attracties van Nederland zoals de Baron.
A
vergelijking
B
conclusie
C
tijdsvolgorde
D
uitleg

Slide 19 - Quiz


Tekstverband? Zij is heel sterk maar hij daarentegen kan nauwelijks iets tillen.
A
reden
B
uitleg
C
opsomming
D
tegenstelling

Slide 20 - Quiz

Ga naar Classroom van vandaag.
Open de twee teksten. Lees en  maak opdrachten.
Daarna open je: Zoek de theoriewoorden.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

Ga naar Magister en open Talent
Ga naar hoofdstuk 2.2. Lezen
Ga naar opdracht 7. Lees eerst de leerstof en maak daarna opdracht 7 helemaal.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien

Wat zijn verwijswoorden? Filmpje

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Tijdens de Halloween Fright Night speelt Eddie de Clown de hoofdrol. HIJ is onder andere bekend van de film Eddie the movie. De griezel zorgt met zijn humor, intimidatie en pesterijen
Hoeveel en welke verwijswoorden verwijzen naar Eddie de clown?

Slide 27 - Diapositive

Oplossing
Tijdens de Halloween Fright Night speelt Eddie de Clown de hoofdrol. Hij is onder andere bekend van de film Eddie the movie. De griezel zorgt met zijn humor, intimidatie en pesterijen voor grensverleggend spektakel. Hij is echt eng. Gasten worden uitgedaagd de ultieme grens op te zoeken door levende kakkerlakken en meelwormen te eten en bedolven te worden onder vogelspinnen en slangen. Je kunt hem bewonderen in zijn nieuwe Try of die-show. Zijn show is te eng voor woorden.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Lien

Wat weet je nu?
  • signaalwoorden geven aan dat er een tekstverband gebruikt wordt in een zin.
  • tekstverbanden zorgen dat zinnen en alinea's bij elkaar horen.
  • verwijswoorden vervangen andere woorden of delen van zinnen in een tekst.
  • stel een vraag met een W om te weten waarnaar ze verwijzen.


Slide 30 - Diapositive