Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Introductie GHZ
Leerdoelen; na deze les:
Kun je de anatomie van de hersenen benoemen
Kun je de functies van de hersenen beschrijven
Kun je uitleggen wat IQ is
Kun uitleggen wat EQ is
Slide 2 - Diapositive
Welke letter geeft de slaapkwab aan?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 3 - Quiz
Welk nummer geeft het ruggenmerg aan?
A
2
B
11
C
17
D
21
Slide 4 - Quiz
Welk nummer geeft de kleine hersenen aan?
A
1
B
11
C
17
D
16
Slide 5 - Quiz
Het sensorische schors is verantwoordelijk voor...
A
Motorische prikkels
B
Prikkels van het autonome zenuwstelsel
C
Zintuigelijke prikkels
D
Fight-or-flight reactie
Slide 6 - Quiz
Opbouw van de hersenen
Slide 7 - Diapositive
De medische term voor achterhoofdskwab is:
A
Occipitaalkwab
B
Temporaalkwab
C
Pariëtaalkwab
D
Cerebellum
Slide 8 - Quiz
De medische term voor de grote hersenen is:
A
Cerebrum
B
Cerebellum
C
Corpus Callosum
D
Angelorum
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
In welke twee centra wordt taalproductie en -begrip geregeld?
Slide 11 - Carte mentale
Limbisch systeem
Opslag van informatie in het geheugen, ruimtelijke oriëntatie en bijsturen van gedrag.
Primaire emotionele en/ of lichamelijke reactie
Amygdala speelt essentiële rol bij angst/ paniek en woede/ agressie.
Hypothalamus werkt direct via vegetatief z.s. en indirect via aansturing hypofyse.
Selectie van informatie die doorgegeven wordt aan de grote hersenen (thalamus)
Slide 12 - Diapositive
Waar staat IQ voor?
A
Intelligentiequota
B
Intelligentiequasi
C
Intelligentiequotiënt
D
Intelligentiequatsch
Slide 13 - Quiz
Als je IQ zou moeten omschrijven, hoe zou je dat dan doen?
Slide 14 - Carte mentale
IQ
Het intelligentiequotiënt (IQ) is het getal waarin het resultaat van een intelligentietest wordt uitgedrukt.
Dat getal is een relatief cijfer. Het geeft aan hoe goed iemand de intelligentietest heeft gemaakt in vergelijking met anderen.
De gedachte is dat een IQ-test een schatting geeft van iemands ‘ware intelligentie.’
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Waarom zou je IQ meten?
Het idee achter een IQ-test is dat de uitkomst – in combinatie met een aantal gemeten persoonlijkheidstrekken - redelijk goed kan voorspellen welk onderwijsniveau je aankan en hoe succesvol je in een bepaalde functie zal zijn.
Of dat ook daadwerkelijk zo is, daar zijn de meningen over verdeeld. Volgens de American Psychological Association kan IQ maar voor zo’n 25 procent het verschil in schoolprestaties tussen kinderen verklaren.
Slide 17 - Diapositive
IQ en verstandelijke beperking
IQ (getal dat cognitief functioneren in brede zin weergeeft) lager dan 70
(100 = gemiddeld)
Beperkingen op gebied van…
Conceptuele vaardigheden (begrip van ‘concepten’, zoals taal, getal en tijd)
Sociale vaardigheden (omgang met andere mensen, in gezelschappen, etc.)
Praktische vaardigheden (ADL, gebruik van hulpmiddelen, etc.)
Slide 18 - Diapositive
Verstandelijke beperking en DSM IV
Criteria waaraan tegelijkertijd voldaan moet worden voor de diagnose verstandelijke beperking:
IQ < 70 bij een individueel afgelegde IQ-test
Beperking in het adaptieve gedrag m.b.t sociale vaardigheden, verantwoordelijkheden, communicatie, onafhankelijkheid en zelfredzaamheid
De beperkingen zijn opgetreden voor het 18e levensjaar
Slide 19 - Diapositive
IQ en mate van beperking
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Welke oorzaken kun je bedenken voor het ontstaan van een verstandelijke beperking?
Slide 22 - Question ouverte
Slide 23 - Diapositive
IQ en EQ
Emotionele intelligentie is een maat voor emotionele vaardigheid; als aanvulling op traditionele IQ.