Samenvatting hfst 1

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 4

Hoofdstuk 1 - Organismen uit vier rijken

Levenskenmerken

• voeden
• groeien
• ademen
• uitscheiden
• reageren
• voortplanten

Cel - Weefsel - Orgaan- Orgaanstelsel- Organisme

Cel:                        1 "bouwsteen" van een organisme

Weefsel:              Groep cellen met dezelfde bouw en functie

Orgaan:                Deel van organimse met 1 of meer functies

Orgaanstelsel:  Groep samenwerkende organen

Organisme:        Levend wezen

kijk ook goed naar bron 4 in je tekstboek op blz 19

organen van een plant

• Wortel
• Stengel
• Bladeren
• Bloem

Cellen met dezelfde vorm en taak vormen een weefsel

Onderdelen van de plantencel

• Celwand. Stevige laag (cellulose)
• Celmembraan. dun vlies binnen de celwand. Regelt welke stoffen in en uit de cel gaan.
• Cytoplasma. Stroperige vloeistof. Celkern, vacuole en bladgroenkorrels liggen hier in.
• Celkern. Bevat het DNA van de plant. Reguleert de cel
• Bladgroenkorrel. Plaats voor fotosynthese
• Vacuole. Blaasje met water in het midden van de cel, zorgt voor stevigheid

Dierlijke cel

1. celmembraan
2. celkern
3. cytoplasma

Bacteriën

Heel klein, enkele micrometers

1 micrometer = 0,001 mm

Maar drie celonderdelen.

Geen celkern! Chromosomen (DNA) liggen los in het cytoplasma

Celdeling

Exponentiële groei

Schimmels

(Meercellige) schimmels bestaan uit lange schimmeldraden.

Ze planten zich voort met sporen die groeien aan het einde van een schimmeldraad of in een speciaal voortplantingsorgaan: de paddestoel.

Schimmelcel

Langwerpig

Zelfde onderdelen als plantencel, behalve..........(?).......

Korte kanten aan elkaar

Lange draden (meters)

Voedselkringloop

In een voedselkringloop zie je hoe de rijken afhankelijk zijn van elkaar

Producenten: planten

Consumenten: dieren 

Consumenten 1e orde - planteneter; consumenten 2e orde- vleeseters

Afvaleters: dieren (insecten)

Reducenten: bacteriën en schimmels

Voedselkringloop

In een voedselkringloop zie je hoe de rijken afhankelijk zijn van elkaar

Producenten: planten

Consumenten: dieren 

Consumenten 1e orde - planteneter; consumenten 2e orde- vleeseters

Afvaleters: dieren (insecten)

Reducenten: bacteriën en schimmels

De stroperige vloeistof in de cel waar veel andere 'onderdelen' in liggen heet .....

1. Bladgroenstof
2. Vacuole
3. Celwand
4. Cytoplasma

Hoe heet deel 4?

1. celmembraan
2. vacuole
3. celwand
4. cytoplasma

Hoe heet nr 3?

1. cytoplasma
2. grote vacuole
3. bladgroenkorrel
4. celkern

Welke onderdelen tref je wel aan in een plantaardige cel, maar niet in een dierlijke cel?

1. Celwand
2. Celmembraan
3. Cytoplasma
4. Celkern

Fotosynthese:
A + B + energie (zonlicht) ----> C + D
Wat zijn A en B?

1. Water + zuurstof
2. Water + koolstofdioxide
3. Glucose + zuurstof
4. Glucose + koolstofdioxide

Fotosynthese:
A + B + energie (zonlicht) ----> C + D
Wat zijn C en D?

1. Water + zuurstof
2. Water + koolstofdioxide
3. Glucose + zuurstof
4. Glucose + koolstofdioxide