Oefenen voor t4-bi-t01

Oefenen voor de toets
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Oefenen voor de toets

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Toets thema 1, 2 en 3
Meenemen naar de toets: 
- Pen
- Potlood
- Markeerstift
- Rekenmachine

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stoffen neemt de plant waar op en hoe?
Huidmondjes
Wortelharen
Koolstofdioxide
Water
Mineralen

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Een vaatbundel bestaat uit ...
A
houtvaten en nerfvaten
B
bastvaten en suikervaten
C
houtvaten, suikervaten en nerfvaten
D
bastvaten en houtvaten

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Organische stoffen
Anorganische stoffen

Komen zowel voor in organismen als in de levende natuur

Zijn door organismen gevormd

Energie arm

Energie rijk

CO2, O2, IJzer

Glucose, zetmeel

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke organismen vindt verbranding plaats?
A
Alleen in planten
B
Alleen in dieren
C
In planten en dieren
D
Niet in planten en niet in dieren

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor de opbouw van welke voedingsstoffen gebruikt een plant nitraten?
A
eiwitten
B
koolhydraten
C
vetten
D
vitamines

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen voorbeeld
van ongeslachtelijke voortplanting bij planten?
A
Deling en stekken
B
Bollen en knollen
C
Uitlopers en wortelsstokken
D
Stuifmeelkorrels en eicellen

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kroonblad
Bloemsteel
Stamper
Meeldraad
Kelkblad

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we de felgekleurde blaadjes van een bloem? En wat doen ze
A
kroonbladeren
B
De bloem beschermen tegen uitdroging en kou
C
kelkbladeren
D
Insecten aantrekken

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen kenmerk van een insectenbloem?
A
Meestal grote , gekleurde bloemen
B
Geuren niet (hebben geen lekkere geur)
C
Hebben meestal nectar
D
Meeldraden maken weinig stuifmeel

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar haalt een kiem zijn voedingsstoffen?
A
uit de grond
B
die maakt hij door fotosynthese
C
uit de zaadlobben
D
uit de bladeren

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bacterien en schimmels zijn
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is de producent
A
Pissebed
B
Kat
C
Kastanjeboom
D
Egel

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welk plaatje zie je een voedselketen?
A
B
C

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke rol heeft de leeuw in dit voedselweb?
A
Producent
B
Reducent
C
Concument 1e orde
D
Consument 2e orde

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Piramide van aantallen
Piramide van biomassa

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Om welke 2 redenen gaat er biomassa verloren in een voedselpiramide?
A
Verbranding
B
Één grote boom kan veel rupsen bevatten
C
Onverteerbare resten

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar kan fotosynthese plaatsvinden
A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
bacteriën

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar kan verbranding plaatsvinden?
A
Planten
B
Planten, dieren, schimmels en bacteriën
C
Schimmels, bacteriën, dieren
D
Planten, dieren

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Biotisch
Abiotisch
Wind
Lucht
Zuurstof
Water
Grond
Roofvijanden
Soort
genoten
Plant
Bacterie
Voedsel

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de organisatieniveaus in de juiste volgorde van klein naar groot.
1
3
4
5
6
Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Biosfeer
Ecosysteem

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 1: Wat is de maximumtemperatuur?
Vraag 2: Wat is de optimumtemperatuur?
A
1. 35 graden 2. 10 graden
B
1. 35 graden 2. 50 graden
C
1. 50 graden 2. 10 graden
D
1. 50 graden 2.35 graden

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe gebruikt deze vogel zijn snavel bij het verkrijgen van voedsel?
A
kraakt noten en harde zaden
B
prikt bodemdiertjes uit de grond
C
verscheurt een prooi
D
zeeft kleine plantjes uit het water

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe raakt de woestijnvos zijn warmte kwijt?
A
doordat hij wit is
B
doordat hij hele grote oren heeft
C
door hard te rennen

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is zijn aanpassingen bij planten om uitdroging te voorkomen?
(twee antwoorden zijn goed)
A
Grote, platte bladeren
B
Kleine, dikke bladeren
C
een klein wortelstelsel
D
een groot wortelstelsel

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In een vochtig milieu hebben planten
A
grote bladeren, klein wortelstelsel
B
kleine dikke bladeren, een groot wortelstelsel

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Te veel stoffen uit het milieu halen noemen we...
A
Aantasting
B
Uitputting
C
Vervuiling

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een ander woord voor milieu
A
organismen
B
vervuiling
C
leefomgeving

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn oorzaken van de milieuproblemen?
(meerdere mogelijk)
A
bevolkingsgroei
B
toename van vervuiling
C
het kappen van bossen
D
andere manier van leven

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een nadeel van een chemisch bestrijdingsmiddel is:
A
Het is selectief
B
Het is niet selectief

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dat de sluipwesp wordt ingezet als bestrijding van witte vliegen noemen we:
A
kunstmatige selectie
B
vruchtwisseling
C
bestrijding met natuurlijke vijanden
D
bestrijding met biociden

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

akkerbouw
tuinbouw
veehouderij

Slide 34 - Question de remorquage

3 soorten agrarische bedrijven
welke producten maken ze?
resistentie treed op wannneer
A
gewas gevoelig is voor schadelijke insecten
B
schadelijk insect ongevoelig is voor het bestrijdingsmiddel
C
populatie schad insecten ongevoelig voor bestrijdingsmiddel
D
populatie schad insecten gevoelig voor bestrijdingsmiddel

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je ziet hieronder meerdere energiebronnen. Welke bron is GEEN fossiele bron. Kies:
A
windmolen
B
aardolie
C
steenkool
D
aardgas

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

uitputbaar/niet-duurzaam
hernieuwbaar/duurzaam
Aardolie
getijden
aardgas
wind
zon
bruinkool
aardwarmte
water
steenkool
uranium

Slide 37 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep elke afbeelding naar het begrip waar het bij hoort.
Natuurlijk broeikaseffect  
Versterkt broeikaseffect  
Broeikasteffect (algemeen)

Slide 38 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

het broeikaseffect wordt veroorzaakt door
A
koolstofdioxide
B
zwaveldioxide
C
stikstofoxiden
D
drijfgassen/raketbrandstof

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke twee grote oorzaken van klimaatverandering zijn er?
A
Watergebruik
B
Kappen van bomen
C
Uitstoot van kooldioxide en methaan
D
Gebruik van kernenergie

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterke toename van mineralen in het water
Een sterke algengroei in het water
Het selecteren op gunstige eigenschappen en onderling voortplanten van planten
Het ophopen van gifstoffen door de voedselketen
Vorm van bestrijding waarbij gebruik wordt gemaakt van natuurlijke vijanden
Zet de begrippen op de juiste plaats in de tabel.
Veredelen
Eutrofiëring
Waterbloei
Biologische bestrijding
Accumulatie

Slide 41 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de bronnen van fijnstof naar het fijnstofvakje
Fijnstof

Slide 42 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions