Lezen H2 nakijken

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Weer nakijken ... 

Lezen H2

Eerst lezen

1.1 Wat is het onderwerp van de tekst?

1.2 Welke structuur heeft de tekst?
Waar zie je dat aan?

1. argumentatiestructuur in de inleiding staat een stelling
2. voor- en nadelenstructuur in de inleiding staat een vraag
3. vraag - antwoordstructuur in de inleiding staat een vraag
4. verklaringsstructuur in de inleiding staat een verschijnsel

1.3 Wat betekent 'naar eigen zeggen (...)' alinea 2.

1. volgens jou
2. volgens hem zelf
3. volgens de dropfabriek
4. volgens De Telegraaf

Wat is een delicatesse?

1.5 Leg uit ....

Uit het Nederlandse ‘hagelslag’ kun je niet goed opmaken wat het precies is. Bovendien denk je bij het woord ‘hagelslag’ aan iets wits of iets van ijs.

Uit de Belgische benaming ‘chocoladekorrels’ weet je dat ‘hagelslag’ iets is van chocolade (en dus om op te eten) en uit de benaming ‘muizenstrontjes’ kun je afleiden hoe de ‘korrels’ eruitzien: kleine, donkerbruine staafjes.

1.6 Noteer de vier signalen voor een chronologisch verband. Geef vier keer een antwoord.

1.7 Is dit ook een verleden-heden (-toekomst)structuur?

1. Nee, de auteurs geven geen historisch overzicht.
2. Nee, ze spreken geen verwachting uit met betrekking tot de toekomst.
3. A + B zijn beide juist.
4. A + B + C zijn allemaal onjuist. Het is een ander antwoord.

1.8 Tekst 2 heeft geen 'echt' slot. Is dat erg? Licht je antwoord toe.

1. Nee, dat is niet erg.
2. Nee, want het is een korte tekst.
3. Nee, er hoeft niet per se een slot met een conclusie of samenvatting, want dan heb je onnodige herhaling.
4. Ja, natuurlijk is dat erg! Je moet altijd een slot hebben bij deze bron.

Vraag 2 

2.1 Wat is het onderwerp van de tekst?

2.2 Speel jij games? (ja/soms/nee)
Welke?

2.3 Welke structuur heeft deze tekst?

1. voor- en nadelenstructuur
2. probleem - oplossingsstructuur
3. aspectenstructuur
4. argumentatiestructuur

2.4 Wat is het schrijfdoel

1. amuseren
2. informeren
3. overtuigen
4. activeren

5a. nerds

b. weldra

c. leek

d. aangewezen zijn op

e. gameplay

f. vrijwel

g. pixelige

h. tot zijn recht kwam

i. tijdig

j. decepties

k. weleer

a. computerfreaks of -fanaten

b. snel, spoedig

c. iemand die weinig v/e ond afweet

d. geen andere keus hebben

e. speelervaring

f. bijna

g. korrelige

h. goed zichtbaar was

i. op tijd

j. teleurstellingen

k. vroeger

2.6 Wat is het standpunt van de auteur? (al 1)

1. De C64 wordt nieuw leven ingeblazen.
2. De C64 heeft een nieuw jasje.
3. Ik vind het een langzaam ladende game.
4. Ik vind dat de C64 behoorlijk tegenvalt.

2.7 Wat is de functie van de alinea's 2 + 3?

1. anekdote
2. beschrijving
3. definitie
4. toelichting

2.8 Met welke argumenten ondersteunt de auteur zijn standpunt?
Er zijn er vier.

2.9 Aan welke signaalwoorden herken je de tweede, derde en vierde alinea?

2.10 Met welke conclusie sluit de auteur af?

The C64 biedt maar voor een paar uurtjes vermaak en wordt daarna niet meer gebruikt. 

Opdracht 4 + 6 af?

En kun je dat ook laten zien ...

Nog niet af ...

dan blijf je en ga je aan je huiswerk.