Les 4 - V3.3 - 45 min - practicar para el examen de español
1 / 30
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
¿Qué gramática tienes que aprender para el examen de mañana?
Slide 2 - Question ouverte
Ik heb al genoeg geleerd voor de toets van morgen
😒🙁😐🙂😃
Slide 3 - Sondage
Schrijf hier wat je nog niet goed kent
Slide 4 - Question ouverte
¿Tienes preguntas sobre el examen?
grupo clase y grupo casa
grupo clase y grupo casa
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Escribe la forma correcta del presente:
hacer, yo
hacer, yo
timer
0:20
Slide 7 - Question ouverte
Escribe la forma correcta del presente:
costar (ellos)
costar (ellos)
timer
0:20
Slide 8 - Question ouverte
Escribe la forma correcta del presente:
ser, nosotros
ser, nosotros
timer
0:20
Slide 9 - Question ouverte
Escribe la forma correcta del presente:
tener, tú
tener, tú
timer
0:20
Slide 10 - Question ouverte
Escribe la forma correcta del presente:
poder, vosotros
poder, vosotros
timer
0:20
Slide 11 - Question ouverte
Escribe la forma correcta del presente:
ir, yo
ir, yo
timer
0:20
Slide 12 - Question ouverte
Escribe la forma correcta del presente:
querer, ella
querer, ella
timer
0:20
Slide 13 - Question ouverte
Escribe la forma correcta del presente:
poner, yo
poner, yo
timer
0:20
Slide 14 - Question ouverte
Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?
timer
0:20
A
la falda
B
la camiseta
C
los pendientes
D
los pantalones
Slide 15 - Quiz
Welk woord hoort niet in het rijtje thuis?
timer
0:20
A
las guirnaldas
B
las palomitas
C
la tarta
D
las patatas
Slide 16 - Quiz
Traduce al español:
Gefeliciteerd!
Gefeliciteerd!
timer
0:20
Slide 17 - Question ouverte
Traduce al holandés:
la joyería
la joyería
timer
0:20
Slide 18 - Question ouverte
a) Hoe noem je een slagerij in het Spaans?
b) Wat is het Spaanse woord voor het product dat je er kan kopen.
b) Wat is het Spaanse woord voor het product dat je er kan kopen.
timer
0:30
Slide 19 - Question ouverte
Maak een zin waarin je beschrijft
wat deze jongen aan heeft / draagt.
(kleur, print)
wat deze jongen aan heeft / draagt.
(kleur, print)
timer
0:30
Slide 20 - Question ouverte
Maak een zin waarin je beschrijft
wat dit meisje aan heeft / draagt.
Noem ook de schoenen (kleur, print)
wat dit meisje aan heeft / draagt.
Noem ook de schoenen (kleur, print)
timer
0:30
Slide 21 - Question ouverte
Geef met kleding en kleuren een voorbeeld van concordancia.
timer
1:00
Slide 22 - Question ouverte
Buenos días, ¿en qué puedo ayudarte?
¿Puedo probármelo?
Me gusta este jersey. Me lo voy a comprar.
¿Cuánto cuestan?
¿Qué número calzas?
Hola, quiero una camiseta a rayas.
Sí, los probadores están a la derecha.
Perfecto, pasa por caja, por favor
Son 25 euros
41
Slide 23 - Question de remorquage
Zeg in het Spaans dat de broek te wijd is.
timer
0:30
Slide 24 - Question ouverte
Vraag in het Spaans of je contant mag betalen?
timer
0:30
Slide 25 - Question ouverte
Waar is deze pagina van de
website www.atapear.com voor bedoeld?
Via deze pagina kan je . . .
website www.atapear.com voor bedoeld?
Via deze pagina kan je . . .
timer
2:00
A
een klacht indienen over een restaurant
B
een reservering maken bij een restaurant
C
je bestelling plaatsen bij A tapear
D
je mening geven over de site van A tapear
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Diapositive
Conozco el imperfecto regular e irregular muy muy bien:
😒🙁😐🙂😃
Slide 28 - Sondage
¿Qué puedo hacer para mejorar/mantener el nivel? Explica
