MK1 SS7 chapter 3 I

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Welcome 

Week 47 - Lesson 2

Grammar

Today's class

At the end of this class I...

• ... can use this, that, these and those correctly.

Homework check: Exercise 44, page 155

Homework check: Vocabulary F

toegestaan

onbeleefd

gebraden

soms

proeven

doorgaans

regels

• allowed
• rude
• roast
• sometimes
• taste
• usually
• rules

Grammar 9, page 165

Wat zijn aanwijzende voornaamwoorden?

Zoals het woord het al zegt:

aanwijzende voornaamwoorden gebruik je om mensen, dieren en dingen aan te wijzen. 

Welke aanwijzende voornaamwoorden heb je in het Engels? 

Je hebt in het Engels 4 aanwijzende voornaamwoorden:

This = enkelvoud & dichtbij

That = enkelvoud & ver weg

These = meervoud & dichtbij

Those = meervoud & ver weg

Wanneer gebruik je welk aanwijzend voornaamwoord?

Om te beslissen welk aanwijzend voornaamwoord je wanneer moet gebruiken moet je jezelf de volgende vragen stellen:

1. Is het ding dichtbij of ver weg?

2. Is het ding enkelvoud of meervoud?

Demonstrative pronouns

Exercise 58, page 165

1. Werk zelfstandig (in stilte).
2. Je hebt 3 minuten de tijd.
3. Daarna bespreken we de antwoorden.
4. Als je eerder klaar bent kun je verder met exercise 59, page 166

Exercise 59, page 166

1. Werk in tweetallen (op fluistertoon).
2. Je hebt 5 minuten de tijd.
3. Daarna bespreken we de antwoorden.
4. Als je eerder klaar bent kun je verder met exercise 61, page 167

Recap

Choose from this, that, these, those:

_____ is my bike, over there.

• That

Sorry, but _____ t-shirt here is not for sale.

• this

What about ______ doughnuts over there?

• those

Homework

Study for the SO on Friday:

Chapter 3

- Woordjes (blz. 170/171)

- Grammatica (blz. 148, 150, 165, 173)