Herhaling fictie 3M - Blok 1 t/m 3

Fictie
Blok 1 t/m 3

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Fictie
Blok 1 t/m 3

Slide 1 - Diapositive

Fictie

Slide 2 - Diapositive

Realistisch is hetzelfde als waargebeurd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Wat is het verschil tussen waargebeurd en realistisch?

Slide 4 - Question ouverte

Op welke manieren kan een verhaal realistisch op je overkomen?

Slide 5 - Question ouverte

Uit welke zes onderdelen bestaat een opbouwschema van een verhaal?

Slide 6 - Question ouverte

Heeft een opbouwschema altijd een vaste opbouw?
A
Ja. Je moet je verhaal beginnen met de beginsituatie.
B
Nee. Je kan je verhaal ook beginnen bij het dieptepunt.

Slide 7 - Quiz

Blok 2

Slide 8 - Diapositive

Welke genres ken je al?
(Kijk voor meer informatie op bladzijde 72 en 73)

Slide 9 - Carte mentale

Noem verschillende beoordelingswoorden over wat een verhaal met je doet.
(Kijk voor meer informatie op bladzijde 72 en 73)

Slide 10 - Carte mentale

Noem verschillende beoordelingswoorden over hoe realistisch een verhaal is.
(Kijk voor meer informatie op bladzijde 72 en 73)

Slide 11 - Carte mentale

Blok 3

Slide 12 - Diapositive

Wat is een hoofdpersoon?
A
De minst belangrijke persoon.
B
De persoon die het meest aan het woord is.
C
Het belangrijkste personage.

Slide 13 - Quiz

Welke van de volgende kenmerken horen bij een hoofdpersoon? Let op, er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
Een hoofdpersoon wordt uitgebreid beschreven.
B
Een hoofdpersoon heeft altijd een probleem, opdracht of doel.
C
Een hoofdpersoon heeft altijd bijfiguren nodig in het verhaal.
D
Je beleeft het verhaal vanuit de hoofdpersoon.

Slide 14 - Quiz

Wat is een bijfiguur?
A
Het meest onbelangrijke personage in het verhaal.
B
De personages die geen hoofdpersoon zijn.
C
Hetzelfde als een hoofdpersoon.
D
De uitgebreid beschreven personages.

Slide 15 - Quiz

Welke grote rollen kan een bijfiguur vervullen? Let op, meerdere antwoorden zijn mogelijk.
A
Helper
B
Familielid
C
Vriend
D
Tegenstander

Slide 16 - Quiz

Welke elementen zijn van belang bij de beschrijving van een personage? Let op, er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
Uiterlijk
B
Kenmerken, zoals geslacht en leeftijd
C
Karaktereigenschappen
D
Relaties met andere personages

Slide 17 - Quiz

Welke karaktereigenschappen kan een personage hebben?
(Kijk voor meer informatie op bladzijde 134.)

Slide 18 - Carte mentale