5.2 lezen + herhaling basisbegrippen

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Deze week

- Woe + do lezen, half uur lezen uit je leesboek

- Leren van blz. 259 (30 begrippen)

- Lezen 5.2 theorie uitleggen/leren + opdrachten mk

- Herhaling eerdere theorie (basis + 3.2 en 4.2)

- Oefenen

Lekker lezen

Leg ondertussen je schrift open op tafel, zodat ik gemakkelijk het gemaakte werk kan controleren. 

Pak blz. 259 erbij graag

- Hoe kun je deze begrippen leren? 

Link naar tekst 1: Stampen moet in het onderwijs

- Doorlezen, herhalen, groepjes mk

- Kaartjes mk is een goed idee, want ....

Oké, aan de slag, kijk hoever je komt. 

H5 lezen + basisbegrippen

Beantwoorden van meerkeuzevragen (woe)

Basisbegrippen leesvaardigheid (do)

Je krijgt een meerkeuzevraag. Wat is jouw aanpak?

Benoem de vier tekstsoorten.

Aanpak meerkeuzevragen

1. Lees de vraag en formuleer zelf het antwoord. Kijk daarna of jouw antwoord erbij staat. 

Aanpak meerkeuzevragen

2. Ga verder met de volgende vragen als je een vraag niet kunt beantwoorden. Ga aan het eind terug naar de vragen die je hebt overgeslagen. Waarschijnlijk heb je nu een beter zicht op de tekst. 

Vergeet niet een uitroeptekens (o.i.d.) bij de vraag te zetten, zodat je weet dat je terug naar deze vraag moet. 

Aanpak meerkeuzevragen

3. Gebruik de wegstreepstrategie als je twijfelt over een antwoord. Streep de antwoorden weg die zeker niet goed zijn. 

Aanpak meerkeuzevragen

4. Ga af op je eerste indruk als je nog steeds twijfelt. 

Aan de slag

- Lezen 5.2  opdracht 3, 4, 5, 6 en 8 bespreken

- Let goed op, doe actief mee (= antwoorden, luisteren, denken,  zo nodig verbeteren en blijven focussen)

- Lezen 5.2 opdracht 9 t/m 12 mk 

Basisbegrippen leesvaardigheid

Hoe omschrijf je het onderwerp van een tekst?

Wat is waar over een hoofdgedachte?

1. De hoofdgedachte is niet te vinden.
2. De hoofdgedachte is nooit een vraag.
3. De hoofdgedachte staat altijd in het slot.
4. De hoofdgedachte staat altijd in de inleiding.

informeren

amuseren

overtuigen

activeren

uiteenzetting

stripverhaal

flyer

betoog

Blz. 259

signaalwoord + verband:

Grote schoonmaak
Opruimen is niet mijn sterkste kant. Rotzooi maken kan ik daarentegen wel goed.

1. Signaalwoord: niet Verband: opsomming
2. Signaalwoord: niet Verband: toelichting
3. Signaalwoord: daarentegen Verband: tegenstelling
4. Signaalwoord: daarentegen Verband: voorbeeld

Signaalwoord: daarnaast

Tekstverband:

1. tijdsvolgorde
2. opsomming
3. tegenstelling

Signaalwoord: waarmee

Tekstverband

1. vergelijking
2. doel-middel
3. reden
4. conclusie

Signaalwoord: Omdat

1. Opsomming
2. Tegenstelling
3. Reden of argument
4. Oorzaak-gevolg

Waaruit bestaat een tweedeling?

Welke functie vind je NIET in de inleiding

1. aanleiding
2. samenvatting
3. argument
4. een persoon introduceren

Welke functie vind je NIET in het slot

1. een toelichting geven
2. een advies geven
3. een samenvatting geven

Huiswerk bespreken

5.2 vanaf opdracht 3