les 6 bewegingsvormen en herhalen P2

• Begeleiden en Lesgeven
• MBO
• Studiejaar 1

Zorg dat je klaar zit met.....

• Pen en papier
• Laptop (opgeladen!)
• Boek "Didactiek van een les of training"
  
• Concentratie

Hoe zit je er bij vandaag?

1. 
2. 
3. 
4. 

Thema van vandaag:

1. Didactisch model

2. Beginsituatie

3. Doelstellingen

4. Planning en lesopbouw 

5. Materialen en middelen

6. Organisatie deel 2

7. Bewegingsvormen

8. Didactische werkvormen

9. Presenteren

10. Leertheorieën

11. Evaluatie

Inhoud

• Doelen
• Bewegingsvormen
• Herhaling periode 2
• Aan de slag met lesvoorbereiding lesbeurt 3
• Doelen behaald?
  

Doelen voor de les:

• Je kunt het begrip bewegingsvormen en de eisen die hieraan gesteld worden omschrijven.
• Je kunt de functies van de bewegingsvormen omschrijven.
  
• Je kunt differentiatie omschrijven en weet wat inhoudelijke differentiatie is. Je kunt er een voorbeeld van noemen.
• Je kunt de kolom bewegingsvormen correct invullen op het lesvoorbereidingsformulier.

Bewegingsvormen

Alle sport- en bewegingsactiviteiten die de sportleider laat uitvoeren door de SB-deelnemers, om de doelstellig te bereiken.

Kun je wat concrete
bewegingsvormen (activiteiten) noemen?

Bewegingsvormen kun je ook omschrijven als:

1. Oefenstof
2. Trainingsvormen
3. Bewegingsactiviteiten
4. Allemaal goed

Functies bewegingsvormen

• badminton op de camping, wandelen, yoga
• wandel4daagse, zwem 4-daagse, valpreventie voor ouderen, wijk/buurt sportactiviteiten

Wij houden ons bezig met:

nr 3: bewegingsvormen gericht op ontwikkeling sporttechniek en sporttactiek, want

Onze lessen/trainingen zijn gericht op het aanleren of verbeteren van sporttechnische en –tactische vaardigheden.

Kiezen van bewegingsvormen

Gekozen bewegingsvormen moeten verband houden met:

• De beginsituatie
  
• De doelstelling
  

Eisen bewegingsvormen:

• Didactische eisen en eisen gesteld aan de bewegingsvormen
  

Didactische eisen

• Bewegingsvormen sluiten aan bij de beginsituatie
  (goed analyseren is dus belangrijk!)
  
  
• Bewegingsvormen dragen bij aan het realiseren van de doelstelling
  (Hou er rekening mee dat je bewegingsvorm bijdraagt aan wat je op de lange termijn wilt. Dus kies niet alleen maar wat leuk is; er moet een opbouw in zitten!)
  
  
• Bewegingsvormen zijn gebaseerd op de evaluatie van voorafgaande lessen
  (de vraag is of jouw bewegingsvormen hebben bijgedragen aan jouw einddoel)

Eisen gesteld aan de bewegingsvormen

Bewegingsvormen moeten aan een aantal eisen voldoen. Het moet:

• veilig zijn (zowel fysiek als sociaal)
• betekenisvol zijn (waar gaat het eigenlijk om?)
• voldoende belevingswaarde en afwisseling hebben (aansluiten)
• optimale intensiteit mogelijk maken (zoveel mogelijk tijd bewegen)
• differentiatie mogelijk maken (rekening houden met verschillen)
• methodisch goed opgebouwd zijn. (van makkelijk naar moeilijk)

Differentiatie

Wat was dat ook al weer?

Het rekening houden met de individuele verschillen binnen een groep

Organisatorische differentiatie (organisatie aanpassen, leereenheid 5)

Inhoudelijke differentiatie (bewegingsvormen aanpassen)

Inhoudelijke differentiatie

BHU-model (ook wel 3 niveaus)

Basisvormen

Herhalingsvormen

Uitbreidingsvormen

Voorbeeld

Basisvorm

De leerling steunt op de trapeze stok met gestrekte armen vanaf de bank met een grote zwaai.

Herhalingsvorm

De leerling steunt op de trapeze stok met gestrekte armen vanaf de bank met een kleine zwaai.

Uitbreidingsvorm

De leerling springt vanaf de hoge kast op de trapeze stok met gestrekte armen en springt af iets voor het omkeer punt.

Herhaling:

Planning

Een doel bereiken kan eigenlijk alleen als je volgens een plan te werk gaat en dan maakt het niet uit of je bijv. met kleuters werkt of dat je trainer bent van FC Twente.

Wat is een plan is en hoe stel je een plan op?

Elk plan start met het bepalen van een doel.

Een plan geeft:

• sturing en houvast; je wilt er iets mee bereiken.
• afstemming;  je stelt niet alleen vast wat je binnen 1 les wilt bereiken, maar ook waar je met de groep op langere termijn naartoe wilt. Er moet een opbouw inzitten.
• verantwoording: je hebt je keuzes overwogen en schriftelijk vastgelegd. Ouders, bestuur en sporters kunnen hierom vragen

Soorten planning

Planning op basis van de situatie

Planning op basis van de tijd

• Stel je zelf op zonder overleg met de groep
  
• Strakke planning
  
• Vooral bij wedstrijd- en topsport
  
• Veelal prestatiegericht
  

• In samenspraak tussen lesgever en deelnemers
  
• Planning flexibel
  
• Meestal recreatief

Planning op basis van tijd

macroplanning: een planning voor een langere termijn. Dit kan variëren van één tot meerdere jaren. Een voorbeeld hiervan is een sporttechnisch beleidsplan of een talentontwikkelingsplan.

 

mesoplanning: een planning voor een middellange termijn. Dit is een planning voor een bepaalde periode, variërend van enkele weken tot een jaar. Je kunt hierbij denken aan onder andere een themaplan, een periodeplan of een seizoenplan.

microplanning: een planning voor een korte termijn. Dit is de planning voor één les. Hierbij hoort een lesvoorbereidingsplan aan de hand van het lesvoorbereidingsformulier.

Meestal houden deze plannen verband met elkaar.

Dus:

Een meerjarenplan/ macroplanning bestaat meestal uit

meerdere middellangetermijnplannen/ mesoplanning. 

Uiteindelijk werk je alle lessen uit in microplanning/ lesvoorbereidingsplannen.

Goede lesopbouw

• Geordend en gestructureerd zijn 

• Fysiologisch veelzijdig zijn 

• Psychologisch kun je deelnemers niet eenzijdig belasten 

Deelnemers moeten wat kunnen oefenen en leren

Een les zo opbouwen dat het hele lichaam afwisselend belast wordt. 

Aansluiten bij de belevingswereld van de deelnemer. Deelnemers blijven niet de hele les geconcentreerd, daar moet je rekening mee houden.

(VT)De opbouw van een les

De opbouw hangt af van de doelgroep, je

doelstelling en welke bewegingsvormen je geeft

Begin

Functie van de warming-up / Inleiding:

• Fysiologische >> het opwarmen van het lichaam. Hart, bloedsomloop en ademhaling worden op peil gebracht om inspanning te kunnen leveren. Voorkomen van blessures.

• Psychologische >> Het begin van de les moet bij de deelnemer leiden tot concentratie, opmerkzaamheid, vertrouwen, zin in  bewegen, prestatiebereidheid. Even de energie eruit, wennen aan relatie lesgever > deelnemer.

• Pedagogische >> Voorkom dat het begin van de les chaotisch verloopt. Laat de manier waarop je lesgeeft zien, hoe je met deelnemers omgaat, wat je van ze verwacht en op welke manier je dat aan gaat pakken.

VT

Warming-up opbouw:

1.  Algemene warming-up
2.  Rekken en losmaken
3.  Specifieke warming-up 

Inleiding:

• Vooral bij recreatieve sportbeoefening en kinderen
• Intensief en veel bewegen
• Snel en eenvoudig organiseren 

Kern

• Aanleren
• Verbeteren
• Toepassen 

Realiseer je de doelstellingen

• Eén kern
  
• Meerdere, afzonderlijke kernen
  
• Meerdere, gekoppelde kernen

Einde

• Cooling-down
• Speelse bewegingsvormen

• Afsluiting 

- met een praatje

- deelnemers komen tot rust

Hoe te doen:

• samen opruimen
• les bespreken
• feedback geven
• afspraken voor volgende les

Organiseren betekent:

De onderdelen tijd, ruimte, materiaal, de groep en jezelf als lesgever, in de les zo neerzetten, dat er een goedlopend geheel ontstaat.

Kun je bovenstaande zin in je 

eigen woorden uitleggen ? 

De organisatie valt binnen het didactisch model onder Les/training.
De doelstelling en de beginsituatie is vastgesteld
Je kiest de bewegingsvormen en de juiste opbouw van de les.

Hoe kun je alles het 

beste organiseren?

• Deelnemers
• Materialen
• Positie van de lesgever

(VT) Als lesgever kun je:

• de les  starten (inleiding), opgang houden (kern) en afsluiten (afsluiting)
• de les zo organiseren dat je lesdoel zo goed en zo veilig mogelijk wordt bereikt.
  
  

(VT) ORGANISEREN

Veel acties hebben er mee te maken

• kort en krachtig uitleg geven
• weloverwogen groepjes indelen
• materialen klaarzetten
• materialen opruimen
• de groep op de bank zetten 
• les starten, op gang houden, afsluiten

Je les goed structureren en organiseren

Om leerresultaat te krijgen

(VT) Organiseren heeft een aantal functies:

• Veilig verloop van de les
  Het garanderen van de veiligheid van de SB-deelnemers is een belangrijke taak van de sport- en bewegingsleider.

• Intensief verloop van de les
  Een goed georganiseerde les leidt tot een les waarin de deelnemers veel bewegen.

• Doelmatig verloop van de les
  Doelmatig wil zeggen dat je de les zo organiseert dat je het doel waarnaar je streeft beter kunt bereiken. Wanneer je het uithoudingsvermogen van de SB-deelnemers wilt verbeteren, moet je de les zo organiseren dat dit doel gerealiseerd wordt. Gaat het om het verbeteren van de hurksprong, dan moet de organisatie zo zijn dat er veel oefentijd en oefenbeurten zijn om dit te bereiken. Dat heet een doelgerichte organisatie.

de VID-regel

Organisatiemomenten

Test je kennis

Volgende week dinsdag 16 januari, tijdens time in is Test je kennis, aangezien wij als docenten op 15 januari een studiedag hebben.
Neem de rest van de lessen uit 

periode 2 ook goed door.

Succes met leren!